NEDERLAND — Op 27 april 2021 viert Koning Willem-Alexander zijn verjaardag. De beiaardiers hebben de eervolle taak om Koningsdag 2021 #Oranjebuiten officieel te openen, in samenwerking met de Koninklijke Bond van Oranjeverenigingen. In deze coronatijd wordt deze feestelijke dag grotendeels buiten gevierd.

De beiaard heeft als oudste instrument in de openbare ruimte door de eeuwen heen een belangrijke rol gespeeld in de Nederlandse samenleving. Het carillon, vaak de 'stem van de stad' genoemd, vertolkt de gevoelens van de bevolking. Het is een laagdrempelig instrument dat mensen met verschillende culturele achtergronden bereikt en daarmee is het bij uitstek een instrument dat mensen verbindt.

Lees het officiële persbericht en het persbericht van 21 april met het hele Koningsdagprogramma.

Het KNKV programma van Koningsdag 2021 #Oranjebuiten - dinsdag 27 april 2021

9.30 - 10.00 uur: Beiaardmuziek in het gehele land, waarbij het lied ‘Zij aan Zij’ wordt gespeeld

10.00 uur: Opening Koningsdag met het 'Wilhelmus' op de beiaard van het Paleis op de Dam en alle torens in het land

14.00 - 16.00 uur: Het Nationale "Ouderenuurtje"

Overal klinken veel kinderliedjes. De KNKV nodigt samen met de KBOV en andere organisaties de kinderen uit om buiten te spelen op de stoep, in de tuin, in de speeltuin, of in de buurt. Veilig, verstandig en op afstand. Meer informatie.

DEN HAAG — Het Nationaal Comité 4 en 5 heeft een extra verzoek gedaan aan de Nederlandse beiaardiers, om op zondag 18 april of de dagen rond de 18de april de originele versie van het Hymne des Nations te spelen.

Het Hymne des Nations werd speciaal voor het carillon van het Vredespaleis geschreven door Charles Grelinger, een Joods-Nederlandse componist, die tijdens het transport naar Auschwitz is gestorven. Grelinger gaf deze muziek in 1924 uit in Parijs. De tekst is een pleidooi voor vrede, tegen oorlog. In het derde couplet komt de Volkenbond ter sprake die in 1919 was opgericht als reactie op de Eerste Wereldoorlog. De Volkenbond is na de Tweede Wereld opgevolgd door de Verenigde Naties.

Op 18 april 2021 is het 75 jaar geleden dat het Internationale Gerechtshof (ICJ) werd opgericht. Het ICJ is gevestigd in het Vredespaleis in Den Haag. Dit jubileum zal niet alleen in Den Haag, Stad van Vrede en Recht, worden herdacht, maar wereldwijd bijvoorbeeld ook in New York, waar het hoofdkwartier van de Verenigde Naties zetelt. Muziek speelt een belangrijke rol bij deze herdenking omdat muziek mensen, landen, generaties en culturen verbindt.

Dit jubileum, dat een sterk internationaal karakter heeft, zal door middel van livestream over de hele wereld gevierd worden. In Nederland hebben verscheidene beiaardiers gehoor geven aan het verzoek van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Vanaf zo’n 40 torens zal de Hymne des Nations te horen zijn. Zo zullen onder andere de beiaardiers van Enschede, Den Haag, Utrecht, Maastricht, Groningen, Amsterdam, Weert, Dokkum, Gouda, Dordrecht, Tiel, Hilversum op of rond 18 april de Hymne des Nations ten gehore brengen. Dankzij de beiaardiers wordt dit jubileum ook lokaal en live herdacht.

Meer informatie: http://www.hagueproject.com/project/united-music-75/ 

BOXTEL — Een paar jaar geleden luisterde en keek ik in de Nieuwe Kerk in Amsterdam naar een orgelbespeling door een jonge organist. Op een groot scherm in de kerk waren de verrichtingen van de organist te volgen. Zonder hulp van registranten of bladomslaanders werkte hij moeiteloos zijn programma af. Het grote ‘noordelijke’ orgel leek voor de ‘zuidelijke’ organist geen obstakels te hebben. Deze keer een gesprek via zoom met de organist van toen èn de beiaardier van nu: Tommy van Doorn.

Tommy, je bent inmiddels beiaardier op drie flinke beiaarden en organist op een prachtig Smits-orgel in Boxtel. Voel jij je een organist die ook beiaard speelt, of andersom?

Nee, ik voel mij ‘precies half doormidden’ en ik ben in een bevoorrechte positie met de beiaarden van Boxtel, Schijndel en Geldrop. Het zijn banen waarbij ik niet in loondienst ben van een gemeente, maar waar ik werk voor een stichting of een werkgroep. Deze instellingen worden deels gesubsidieerd door de gemeente, zo gaat dat vaak in kleinere gemeentes. Ook als organist en orgeldocent werk ik als ZZP’er.

Kùn je nog lesgeven in deze coronatijd?

Alleen het lesgeven op de muziekschool in Helmond is gestopt want het gebouw is gesloten. Online lesgeven is een optie waar niet iedere cursist gebruik van wil maken. De privélessen in de basiliek in Boxtel gaan wel gewoon door, daar kunnen de maatregelen goed opgevolgd worden.

Zoals de meeste beiaardiers heb ik tussen de klokken geen last van de crisis, integendeel, we staan als beiaardiers zelfs meer in de spotlights. Je merkt aan de reacties van de mensen dat de betrokkenheid bij de beiaard een stuk groter is.

Maak je in programma’s voor concerten keuzes uit bepaalde stijlen?

Ik probeer me breed te oriënteren. Op beiaard speel ik graag barokmuziek of muziek uit de klassieke tijd, maar ook het moderne werk interesseert mij. Tijdens mijn studie was ik erg gecharmeerd van de romantische muziek, maar het gaat bij mij eerlijk gezegd een beetje bij vlagen; periodes waarin ik me meer toeleg op een bepaalde stijl. Op orgel speel ik vaak muziek uit de Frans-Romantische hoek. Momenteel verdiep ik me ook weer meer in de Duitse literatuur. Op concertprogramma’s probeer ik wel een idee of een richting te bedenken; dat kan hem zijn een overkoepelend thema of een stilistische periode.

En de modernen? Je speelde orgel bij een koor van Daan Manneke.

Ja, en bij Daan Manneke is ook het beiaardverhaal begonnen. Ik studeerde orgel in Tilburg en ik was me aan het verdiepen in Franse drukwindharmoniums. Daar had ik me een beetje op toegelegd. Daan Manneke had een koor, Cappella Breda, en hij schreef regelmatig koorstukken met harmoniumbegeleiding. Als student mocht ik daarbij optreden, vooral tijdens het laatste jaar voor mijn examen. De voorzitter van dat koor was Jacques Maassen (de toenmalige directeur van de beiaardschool in Amersfoort) en die zei op een gegeven moment tegen mij: ‘Tommy, je speelt nou wel leuk orgel, maar jij moet ook eens nadenken over de beiaard!’ Nou hadden klokken voor mij altijd al wel iets fascinerends. Via Daan Manneke en Jacques Maassen kwam de beiaard voor mij meer en meer in de belangstelling. Echter toen ik eindelijk al mijn moed verzameld had om een proefles bij Jacques te nemen was hij net overleden…

De beiaardambitie belandde in de koelkast en ik dacht: dat komt later nog wel eens.

Na mijn orgelexamen ben ik muziekwetenschap in Utrecht gaan studeren. Toen later in Boxtel de beiaard werd gerenoveerd kwamen ze weer bij mij met de vraag: is dat niet iets voor jou? Ik dacht: nu pak ik de kans en ga ik in Amersfoort de beiaardopleiding doen. En daar heb ik geen moment spijt van gehad!

En het drukwindharmonium?

Er zijn in Nederland meer organisten die zich daar mee bezighouden, Ad van Sleuwen heeft mij tijdens mijn studie in Tilburg op dat spoor gezet. Het drukwindharmonium is een Frans saloninstrument. Ik hou me graag bezig met de Franse Romantische muziek en dan komt het harmonium al gauw om de hoek kijken. Bovendien houd ik wel van niet alledaagse instrumenten. Dit instrument sluit op een bepaalde manier ook aan bij de beiaard; je kun er heel direct dynamische verschillen mee maken.

Heeft het spelen op één instrument invloed op het spel op een ander instrument?

Ja. Je gaat dingen anders horen, zeker op een orgel dat in beginsel vrij statisch kan zijn. Je gaat er anders door spelen. Ik heb altijd al veel interesse gehad in uitvoeringspraktijk en historische bronnen. Voordat ik aan muziekwetenschap begon zocht ik nog naar een aanpak waarin mijn interesse daarin zich niet ging vertalen in starre “regeltjes”. Sinds ik beiaard speel probeer ik muziek maken “ vrijer” te benaderen en het “musiceren an sich” meer op de voorgrond te laten treden. Dat  is iets dat ik verder hoop te ontwikkelen. Ik leerde dat er ook in de muziekwetenschap stromingen zijn die je leren om anders te kijken naar historische bronnen. We kunnen immers niet van alles weten hoe het echt geweest is. Het is uiteindelijk zaak om bij jezelf te blijven als musicus in het hier en nu. Ik vind de balans tussen enerzijds het praktische ambacht van de musicus en anderzijds de blik van de musicoloog, interessant.

Je bent al vroeg begonnen met pianoles. Speel je nog piano?

Op het conservatorium was het een bijvak, en bij het begeleiden van koren zit je al gauw achter een piano. Ik luister erg graag naar pianomuziek maar ik treed er zelf niet mee naar buiten als uitvoerder. 

Ik kom niet echt uit een muzikale familie, ben niet klassiek geschoold. Bij ons thuis werd vooral popmuziek uit de jaren 60/70 gedraaid. Als beiaardier speel ik graag alle genres door elkaar en daar ben ik een groot voorstander van. Bij beiaard komt dat alles op een natuurlijke manier bij elkaar, zonder tussenschotjes. Vanmorgen zat ik op de toren van Boxtel te spelen: Van den Gheyn kwam langs, evenals Händel en popmuziek.  Voor de wekelijkse beiaardquiz op Radio 3FM speelde ik een opname in van een Top 40-hit*). Vanmiddag heb ik op orgel zitten studeren uit de Leipziger Choräle van Bach en nu net luisterde ik naar een liederencyclus van Mahler. De muzikale variëteit, die je door dit werk op een dag binnenkrijgt, bevalt me goed.

Heb je hobby’s?

Als ik niet met muziek bezig ben houdt de geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog in Noord-Frankrijk mij bezig, met name in de noordoostelijke regio’s (Verdun, Argonne en Vogezen). Ik kom er al van jongs af aan; vanaf mijn 13e jaar groeide er een diepgaande belangstelling voor dat onderwerp. Elk jaar breng ik wel een paar weken en weekenden in die streek door om de voormalige slagvelden te bezoeken en restanten uit die tijd te fotograferen. De meeste mannen, die daar gesneuveld zijn, waren jonger dan ik nu ben. En het is nog maar 100 jaar geleden… Het is een serieus onderwerp, maar je leert er wel door te relativeren. Bovendien ben je bij de slagveldbezoeken de hele dag buiten in de vrije natuur, zonder dat je iemand tegenkomt. Daar houd ik wel van; de stilte van die verlaten slagvelden is een mooie tegenhanger van de dagelijkse muziekpraktijk.

Dick Klomp

ENKHUIZEN — Vanzelfsprekend begon ons voorgesprek over hoe wij de coronatijd doorkomen. Zoals zoveel beiaardiers heeft Frits persoonlijk weinig last van de vaak grote moeilijkheden waar zoveel mensen mee te kampen hebben. Hij voelt zich een bevoorrecht mens omdat hij met zijn spel zijn publiek een hart onder de riem kan steken. Hij ervaart dat omdat hij vaak dankbare reacties krijgt via de mail.

Frits, hoe is het begonnen?

Het is begonnen in Enkhuizen. Daar ben ik 40 jaar geleden als ambtenaar in dienst getreden. Het was 1980 en ik had net mijn praktijkdiploma gehaald. Ik was één van de 10 sollicitanten die hebben gereageerd op een advertentie.

Naast het proefspel werden drie kandidaten uitgenodigd voor een gesprek. Ik wilde die baan dolgraag hebben want Enkhuizen is een mooie beiaardstad met prachtige instrumenten. De baan kwam vrij toen Jenke Kaldenberg, de toenmalige stadsbeiaardier die ik wel eens verving, om gezondheidsredenen niet meer kon spelen. Het is een grote baan met drie bespelingen per week en dat voor een betrekkelijk kleine stad, er zijn grotere plaatsen met minder bespelingen!

Op welke toren kwam je te spelen?

In de eerste plaats de Zuidertoren met twee bespelingen. Maar er stond in mijn aanstellingsbrief dat als de Drommedaris weer gerestaureerd is gaat die beiaard ook tot mijn takenpakket behoren.

Hoe verliep dat gesprek?

De wethouder van cultuur zat er bij en ook de directeur gemeentewerken en iemand van de Enkhuizer Klokkenspel Vereniging, De directeur gemeentewerken vroeg: “Meneer Reynaert, kunt u een fiets uit elkaar halen en weer in elkaar zetten?”. Nou wilde het toeval dat ik een fiets van mijn moeder met trommelremmen op zolder uit elkaar had liggen en daar was ik mee bezig om die weer in elkaar zetten. Mijn antwoord kon dus volmondig “ja” zijn; we hebben nog jaren op die fiets gereden.

Aan de andere kant was het natuurlijk wel zo dat beiaardiers in die tijd veel meer zelf in de klokken hingen om reparaties te verrichten. Zij moesten vaak zelf mankementen verhelpen.

Zaten er ook nog echte vaklui bij het proefspel?

Jazeker, Jaap van der Ende en Dirk Donker. En verder was er nog iemand die de burgerij vertegenwoordigde. Maar gelukkig hadden de beiaardiers in de commissie het grootste aandeel in de uiteindelijke besluitvorming, begreep ik naderhand.

En toen kreeg je je aanstelling en begon je te spelen

Het was een bijzondere ervaring om in een stad als Enkhuizen beiaardier te worden. Eerst op en neer reizend vanuit Amsterdam. Later hebben Marja en ik een huis in de binnenstad gekocht. Ik ging de situatie in de Drommedaris opnemen. Het carillon was slecht bespeelbaar, de trommel was vastgelopen, de tractuur was voorzien van brommerkabels. Samen met een vriend heb ik de zaak gangbaar gemaakt en toen ben ik toch maar gaan spelen.

De gemeente vond het goed dat ik voorlopig als freelancer ook de Drommedaris zou bespelen, maar mijn vaste aanstelling zou ik pas krijgen nadat het carillon gerestaureerd was. Op mijn vraag aan de wethouder wanneer die restauratie zou plaatsvinden zei die: over tien jaar hebben we daar geld voor. Toen ben ik samen met mijn buurman, die redacteur van de Enkhuizer Courant was, een inzamelingsactie begonnen onder de bevolking en na twee maanden hadden we al een ton binnen! Binnen een jaar was al het nodige geld binnen; in 1982 begon de restauratie en in april 1983 werd het instrument feestelijk in gebruik genomen.

De trommel draaide weer en ik had nu ook m’n vaste aanstelling voor het carillon van de Drommedaris. Met die actie heb ik veel goodwill gekweekt bij de bevolking en het gemeentebestuur. Lees verder onder de foto van de Dromemdaris, gemaakt door M.H.S. Eltingh.

Drommedaris Enkhuizen Foto M.H.S. Eltingh P8109037 Klein

Wat maakt Enkhuizen nou zo uniek voor jou?

Vergeleken met andere plaatsen waar ik geconcerteerd heb is Enkhuizen uniek omdat het er stil is en het zegt nog iets over hoe het was in de  17e eeuw. De carillons zijn ontzettend fraai en klinken zó goed over de stad. Het zijn pareltjes van de Hemony’s, die op handen worden gedragen door de bevolking. Ze spreken over ‘de zilveren klanken van de Drommedaris en de bronzen klanken van de Zuidertoren’.

De carillons zijn zo diepgeworteld in de stad omdat ze 24 uur per dag klinken. Ik heb zelf 18 jaar onder die klanken gewoond, het geeft vertrouwen en als je niet kunt slapen geeft het rust.

Als er al iemand is die het carillon ’s nachts stil wil hebben, staat de Enkhuizer bevolking op en het voorstel maakt geen schijn van kans.

Er komt een handtekeningenactie en de klagers trekken zich terug en zien: hé, we raken iets heel dieps bij deze bevolking. Een jaar of wat terug was het weer zover: naar aanleiding van het conflict in Weesp hebben ze de jurist die in Weesp het carillon ’s nacht tot zwijgen wist te brengen, naar Enkhuizen gehaald. Ze meenden het kunstje hier te kunnen herhalen. Er werd een hoorzitting op het stadhuis georganiseerd en de vier klagers troffen een volle tribune vol woedende Enkhuizers tegenover zich.

Ik was er bij om technische vragen te beantwoorden en legde uit dat door de weersomstandigheden de boel geforceerd zou kunnen worden als het automatisch spel ’s nacht stil ligt. Omdat Enkhuizen bij het water ligt kan al snel ijsafzetting op tuimelaars en tractuur ontstaan. Als je na een nacht van stilte de trommel weer aanzet kan dat schade veroorzaken.

Wat ook helpt is dat een en ander goed vastgelegd is in de Algemene Plaatselijke Verordening. Alle raadsleden waren het er unaniem over eens dat de carillons uitgezonderd moeten zijn van het verbod om ’s nachts muziek te maken.

Houd jij in de versteken rekening met de lengte van de wijsjes?

Jazeker, ze moeten niet alleen niet te lang zijn maar ook niet met een akkoord beginnen. Zo voorkom je dat de mensen nodeloos wakker schrikken door 4 noten tegelijk. Ik begin eenstemmig, dan een 2e stem, enz. En ik heb de traditie in het leven geroepen om via vraag en antwoord, voor- en nazin te versteken. Voorzin begint op de Drommedaris en de Zuidertoren antwoordt. De bevolking is zeer gecharmeerd van deze optie. Op de trommels via de oude uurwerken was dat lastig maar toen we in 1998 de Apollo 2 kregen was dat veel makkelijker uit te voeren.

Organiseer je ook zomerconcerten?

We hebben in Enkhuizen een zeer goed georganiseerde klokkenspelvereniging. Die verzorgt na afloop van de concerten – zo’n tien per jaar - de meet&greet met de gastspeler en daar komen veel mensen op af. De Enkhuizer Klokkenspel Vereniging werkt nauw samen met de gemeente. De gemeente zorgt bijv. voor de stoelen en drukt het programmaboekje.

We vergaderen op het stadhuis, daar treed ik op als muzikaal adviseur. Meestal kies ik de gastspelers maar wanneer iemand anders een naam noemt neem ik dat altijd in overweging. 

Programmeer je ook ‘Beiaard-plus’ wat tegenwoordig in zwang is?

Hier hebben we al beiaard +piano, viool, gitaar of elektronica gedaan en op de Drommedaris met koperblazers op de trans. Bij de Zuidertoren-concerten staat ook een groot video scherm opgesteld. Vergeet ik bijna te melden dat we meermaals met reizende beiaard hebben gewerkt, samen met Harmonieorkest.

Hoe zit het met de onderlinge stemming van de beiaarden?

De Zuidertoren staat in D en de Drommedaris tussen D en ES in, dus samenspel tussen die twee gaat niet. Ik werk altijd met professionele musici die met hun instrument goed op de afwijkende toonhoogte van het carillon van de Drommedaris kunnen inspelen.

En, hoe lang ga je nog door in Enkhuizen?

Ik heb een ambtelijke aanstelling voor onbepaalde tijd zowel in Hoorn en Enkhuizen, en dat is natuurlijk uniek! Dit werk houdt me jong en zolang mijn gezondheid het toelaat blijf ik lekker doorgaan. Ik ben de 19e beiaardier van de stad Enkhuizen, de langst zittende beiaardier heeft 44 jaar volgemaakt; in ieder geval is het streven om zeker de 45 jaar te halen en dan zien we wel verder.

Gedurende die veertig jaar heb ik veel steun van mijn vrouw Marja ondervonden die altijd de programma’s maakte en op de achtergrond aanwezig was. Ook was en is zij een betrokken lid van de EKV.

Door de corona mocht het jubileumconcert op 21 november 2020 geen oproep tot een evenement worden. Maar vóór het concert kwam wél de wethouder langs om mij de gouden speld van de gemeente te overhandigen! Deze speld wordt zelden uitgereikt en ook zeer zelden aan ambtenaren. Na afloop van het concert stond er toch een grote schare op gepaste afstand mij op te wachten en ontving ik een speech van de Voorzitter van de EKV, bloemen, wijn en cadeaus.

Frits, geluk gewenst met je jubileum, ga nog lang zo door, en dank voor dit gesprek!

Beiaardiers herkennen deze ervaring meteen: Je klimt boven op een toren, bespeelt het carillon, daarbij werk je je 'uit de naad' en in het zweet. Na een uur kom je beneden: geen reacties, geen luisteraars, het leven gaat gewoon door. Conclusie: Ga je voor applaus dan moet je echt geen beiaardier worden.

Toch zijn er in Nederland in alle belangrijke plaatsen musici, vrouwen en mannen, die wekelijks, vaak tweemaal per week, 'hun' toren beklimmen om daar boven vol liefde en toewijding hun klokkenmuziek uit te strooien over het marktpubliek, het winkelend publiek, het terrasjespubliek. Neem nou Peter Bremer, ruim veertig jaar vaste beiaardier op de Barbaratoren van Culemborg. Wat beweegt deze muzikant? Waar haalt hij zijn inspiratie vandaan? Hoe kiest hij zijn repertoire en waarom juist dát repertoire? Wat is zijn muzikale achtergrond? En: Tovert hij, zonder het te kunnen zien, een glimlach van herkenning op de gezichten daar beneden?

Dagblad De Gelderlander wijdde een paar weken geleden een artikel aan hem dat dit soort vragen beantwoordt. Lezen? Klik op de link:

https://www.gelderlander.nl/culemborg/op-dinsdag-kun-je-in-culemborg-niet-om-deze-man-en-zijn-luide-klanken-heen-maar-je-ziet-m-nooit~a17d2a86/180711337/

 Al sinds eeuwen kennen verschillende plaatsen in Nederland een avondklok. Het ging dan om een echte luidklok in de plaatselijke toren. Veelal werd die klok de 'papklok' genoemd, omdat zijn boodschap was: De stadspoorten gaan dicht, ga naar huis, eet je bord pap en ga slapen. Dat was dan rond een uur of negen, maar een uur later kwam ook voor. Winterswijk kent nog steeds zo'n letterlijke avondklok, Huissen en Bolsward ook. In Doesburg wordt die klok nog steeds de 'papklok' genoemd: sinds eeuwen luidt die elke avond na de slag van 9 uur.

Het Algemeen Dagblad wijdde kort geleden een artikel met leuke informatie aan de papklok in Culemborg, zoals je via de onderstaande link kunt lezen. 

https://www.ad.nl/utrecht/avondklok-in-culemborg-luidt-de-klok-al-eeuwenlang-elke-avond~a48b28ed/