UTRECHT — Op 1 oktober 2018 waren uit het hele land en België NKV-ers, beiaardiers en beiaardliefhebbers naar Utrecht getogen. Daar werd met een symposium het eeuwfeest van de NKV én het 90-jarig bestaan van de Utrechtse Klokkenspel Vereniging gevierd. De locatie kon niet beter: in Museum Speelklok konden de circa 80 deelnemers voor de lezingen terecht in een fraaie, goed geoutilleerde zaal. Buiten het gebouw kon je met een geleend klapstoeltje op een rustig pleintje naar de concerten luisteren, met onbelemmerd uitzicht op de Domtoren.

De voorzitter van de jubileumcommissie, Peter Hesseling, memoreerde alle activiteiten die al hebben plaatsgevonden en nog komen in het kader van dit jubileumjaar. Zoals de boottocht in Amsterdam op 12 oktober langs 5 carillons en de compositiewedstrijd.

Drs. Heleen van der Weel, historica en oud-stadsbeiaardier van Den Haag, vertelde over het ontstaan en de vroegste geschiedenis van de NKV onder de titel ‘Het is een wanhopig, ondankbaar werk en ook nog slecht betaald.’ Deze verzuchting stond te lezen in het blad van de Nederlandse Organistenvereniging die in 1890 was opgericht. Organisten zijn veelal ook beiaardier en de redactie bood gelegenheid voor het plaatsen van artikelen in hun blad ‘Het Orgel’. Eerst terloops, later in een vaste eigen rubriek. De publicaties behelsden vooral het verval en hoe herleving te bereiken.
Aandacht voor de slechte toestand van veel instrumenten maar ook het besef van het ‘rijke bezit’, ergernis over dubieuze liedjes die vanaf de torens klonken, leidden tot de oprichting in 1918 van de Algemeene Klokkenspel-Vereniging.
De beginjaren werden gekenmerkt door de tegenstelling in de tractuursystemen tussen toets en klepel. Het aloude broeksysteen kreeg concurrentie van een systeem met tuimelaars dat door de Mechelse beiaardier Jef Denijn was verbeterd. In Nederland was aanvankelijk veel weerstand tegen dit systeem. Uiteindelijk vond het steeds meer ingang bij de bouw van nieuwe instrumenten.
Heleen eindigde haar betoog met een anekdote: een journalist had Willem Créfeld in de Waag zien spelen met een soort kinderschoentjes om zijn handen gebonden waarmee hij met alle kracht op de toetsen sloeg.
Die kinderschoenen is de beiaardcultuur nu wel ontgroeid, aldus Heleen.

Tussen de voordrachten door konden we luisteren naar de concerten vanaf de Domtoren. Dirk S. Donker, stadsbeiaardier van Sneek en Joure, illustreerde het betoog van Heleen met Nederlandse beiaardmuziek uit de beginjaren van de NKV, muziek van o.a. Timmermans, Créman en J.A.H.Wagenaar (met initialen om alle Wagenaars uit elkaar te houden).
Vervolgens speelde Gijsbert Kok, stadsbeiaardier van Den Haag, Voorschoten en Zoetermeer, Utrechtse beiaardmuziek van o.a. Jan Wagenaar, Wouter Paap en Chris Bos. Hij gaf daarmee een voorzet tot het verhaal van Arie Abbenes, oud-stadsbeiaardier van Utrecht, over de bijdrage van de Utrechtse Klokkenspel Vereniging aan de ontwikkeling van de Nederlandse beiaardkunst.

Vooruitgang vanuit conservatisme’ was het motto van de lezing van Arie Abbenes. De UKV is in 1928 opgericht maar de vroege geschiedenis kon niet onvermeld blijven. In 1624 begon de samenwerking tussen Jhr. Jacob van Eijck en de gebroeders Hemony, die voor de beiaardcultuur verstrekkende gevolgen heeft gehad. J.P.A. Fischer schreef in 1738 een standaardwerk ‘Verhandeling van de klokken en het klokke-spel’ en vader en (met name) zoon Nieuwenhuijsen (samen 91 jaar stadsbeiaardier!) bewaarden hun versteken en verzamelden veel muziekhandschriften waaronder veel operafantasieën.
De campanoloog André Lehr en anderen somberden over verval van de beiaardcultuur maar dat ging volgens Abbenes voor Utrecht niet op. Drie generaties Wagenaar drukten hun stempel op de Utrechtse beiaardcultuur. Wagenaar I wordt gezien als de voortrekker van de muziek van de 20e eeuw; Wagenaar II promootte herkenbare liederen en volkmuziek en Wagenaar III speelde ook origineel beiaardrepertoire en volksliederen uit andere landen. De beide laatsten speelden met vlakke hand en gespreide vingers die volgens Abbenes later resulteerde in een verantwoorde synthese tussen de Vlaamse en Hollandse speelwijze. Ook hielden zij het gespeelde repertoire bij. Zo weten we dat 60% van de liedbewerkingen van Utrechtse origine was, van o.a. Catharina van Rennes.
De controverse tussen het aloude broeksysteem en de methode die Jef Denyn in Mechelen had toegepast deed zich ook in Utrecht gelden. Denyn adviseerde Utrecht het nieuwe systeem met tuimelaars toe te gaan passen maar een commissie die het advies moest beoordelen voelde daar niets voor. De NKV die te maken had met de twee kampen, organiseerde daarom in 1927 een concours dat plaatsvond in twee steden: in Utrecht, dat het broeksysteem had, en in Den Bosch, waar de beiaard gerichte tuimelaars had.
Dit concours vormde de aanzet tot de oprichting – via de Utrechtse Carillon Commissie en de Ned. Klokken en Orgelraad - van de UKV die vanaf dan Zomeravondconcerten organiseerde.
Vanaf de jaren 70 pakt de UKV samen met de Gemeente Utrecht een aantal projecten aan: o.a. de restauratie van het Dom-carillon en de trommel; herstel van het Van Wou-gelui (hieruit ontstond het Utrechts Klokkenluiders Gilde) en de nieuwbouw in Vleuten.
Met de stuwende kracht van projectmanager Dick van Dijk werkt de UKV nauw samen met het UKG, Museum Speelklok, Gaudeamus en maakt deel uit van het Festival Oude Muziek: het Beiaardfestival Oude Muziek.

Richard de Waardt, stadsbeiaardier van Rotterdam belichtte ‘Recente ontwikkelingen in de beiaardkunst, blik op de toekomst’. Hij stak de loftrompet over alle goede dingen die momenteel gaande zijn in Nederland & Vlaanderen. Nieuwe instrumenten, uitgaven van nieuwe muziek en literatuur, het uitwisselen van muziek via moderne media, het verschijnsel ‘de mobiele beiaard’ waar pionier Boudewijn Zwart mee is begonnen en de innoverende projecten die daarmee worden ondernomen, de erkenning van het Immateriële Erfgoed, twee professionele beiaardscholen, de jeugdklas van Mechelen waar veel kinderen beiaard leren spelen, jong talent zoals Elien Van den Broeck, Jasper Depraetere en Bob van der Linde, enz. Maar bovenal zette hij de meer dan 80 beiaardiers in het zonnetje die iedere week naar boven klauteren en volgens hem de echte helden zijn. Vervolgens schilderde hij het huidige beiaardlandschap in Nederland en België. Dat deed hij aan de hand van een originele prezi-presentatie waarin de uitkomst van een enquête werd getoond die hij onder 80 beiaardiers heeft gehouden. Enkele willekeurige uitslagen: de meeste plaatsen kennen twee bespelingen per week; het aandeel barok/classicisme scoort het hoogst; popmuziek en barok hoor je het meest tijdens de wekelijkse bespelingen; het aantal religieuze titels neemt sterk af; op zaterdag vinden de meeste bespelingen plaats, op maandag de minste. En verder: iets meer dan de helft van de beiaardiers wordt volgens de norm betaald; men is het liefst in vaste dienst bij een gemeente. Van de beiaardiers is 82% actief op facebook, 40% op YouTube. Christiaan Winter onderzocht 10 jaar geleden onder het publiek of er meer of minder beiaard gespeeld moest worden. Méér dus! Enkele uitspraken onder het kopje ‘Zorgen en Verzuchtingen’: “Zo mooi en geïnspireerd mogelijk spelen”, “Raak niet te ver weg van de traditie”, “Denk vanuit het heden en niet vanuit het verleden”. En: “hoog tijd voor een nieuwe facebook- en klankhygiëne”. Een interessante uitkomst van de enquête was ook de overduidelijke wens van beiaardiers om samen te werken, oude strijdbijlen te begraven ("minder gezeik"/"vrede tussen alle beiaardiers") en kennis te delen. Richard nodigde alle collega's uit om binnenkort een beiaardbiertje in Rotterdam te komen drinken en te brainstormen over een toekomstig samenwerkingsverbond tussen alle beiaardiers van Nederland en Vlaanderen. Wordt vervolgd.

Het predicaat

Aan het begin van een mysterieus programmaonderdeel kondigt Ada Boerma, de voorzitter van de NKV, hoog bezoek aan: de Commissaris van de Koning, de heer Willibrord van Beek. Waarop stiekem gehoopt werd, maar wat allerminst zeker was, werd bewaarheid: het heeft de Koning behaagd de NKV het predicaat Koninklijk te verlenen!
Na de toespraak van de heer Van Beek, waaruit zijn persoonlijke betrokkenheid bleek bij alles wat met klokken en uurwerken te maken heeft, werd de oorkonde overhandigd aan de voorzitter van de KNKV.
In een bevlogen toespraak schetste zij het belang van deze toekenning die niet zomaar verleend wordt. Die bovendien een geweldige opsteker is voor de gehele beiaardcultuur. Niet alleen voor onze vereniging maar voor alle betrokken organisaties wereldwijd: de opleidingsinstituten, de klokkengieters enz. Ada Boerma noemde het belang van samenwerking, het creëren van draagvlak, de overdracht aan de volgende generatie, en uiteindelijk de plaatsing op de UNESCO-lijst.

Is het predicaat toekomstbestendig? We zullen gefocust blijven op onze doelstelling. Een veerkrachtige organisatie kan overleven.

Met dank aan Z.K.H. koning Willem Alexander; dank aan CvdK de heer Van Beek, aan de burgemeester van Utrecht de heer Van Zanen en aan de voorzitter van onze Vlaamse zusterorganisatie, tevens voorzitter van de Beiaard Wereld Federatie, Koen Van Assche.

De robot Shimon

Museum Speelklok staat vol met muziekrobots maar het exemplaar waar wij vandaag mee kennismaakten was wel heel bijzonder. Het kwam onder de hoede van een begeleider uit Amerika. Marian van Dijk, directeur van het Museum, had in haar inleiding over het experimentele Robotiseringsproject al gewaarschuwd: “Het luistert als een mens maar speelt als een machine”. De deelnemers konden spelen op de reizende beiaard van Frank Steijns waar de robot met 6 armen, improviserend op een marimba, op reageerde.
De vraag was: kun je horen dat het geen mens is? Opvallend was dat hoe eenvoudiger de deelnemers speelden, hoe beter je kon volgen hóe het ding reageerde. Het leverde soms hilarische resultaten op. Alleen al de veelzeggende blikken van de spelers naar de robot: ‘En nu?...’.

Het laatste programmaonderdeel was ‘Hedendaagse beiaardpraktijk en vrijmoedige experimenten’, een concert door Malgosia Fiebig, de vaste bespeler van de Dombeiaard. We hoorden een beiaardbewerking die Arie Abbenes maakte van een suite van François Couperin, een medley van Radiohead-liedjes en werken van Berry van Berkum en Peter Vermeersch.

Met een gezellige borrel werd een uiterst geslaagde feestdag in de balzaal van het museum afgesloten.

Nog even oefenen: KNKV, KNKV...

Dick Klomp (met medewerking van de sprekers)