MAASTRICHT — Mathieu Daniel Polak is beiaardier, pianist en componist. Op 7 december 2021 werd zijn nieuwe bundel ‘Mazzeltov!’ in Maastricht gelanceerd. In dit interview vertelt hij over zijn werk en in het bijzonder over de nieuwe bundel.
Mathieu, hoe kwam je op het idee om een bundel Jiddische muziek samen te stellen?
Het begon een tijdje geleden met het project Chag Sameach. Eén van de hoofdstukken daarin is Klezmermuziek. Op de Chag Sameach- concerten vonden mensen de Klezmermuziek het mooist. Ik dacht dat het goed zou zijn om het hoofdstuk Klezmer, dat maar drie titels bevatte, uit te bouwen. Ik heb toen muziekboeken met Klezmer gekocht, ik had zelf nog wat liggen en toen bleek dat je makkelijk zo’n 100 melodieën kan scoren. Mijn coach, Anton Molenaar, die mij ook bij het Chag Sameach project heeft geholpen, raadde mij aan om een beurs aan te vragen. Zo’n project is al gauw een half jaar werk. Als motivatie om dit project op te zetten voerde ik aan dat Joodse muziek zich goed leent voor carillon. Beide hebben de mineurklank die van nature zowel in de muziek als in het carillon zit. Bovendien vinden mensen die muziek mooi. Voor mijzelf was het een trigger om mij hier verder in te specialiseren.
Waarom koos je Maastricht om je bundel te presenteren?
Frank Steijns bleek geïnteresseerd te zijn in het Chag Sameach-project. Daarom dacht ik dat Maastricht een geschikte plaats zou zijn om het ‘Mazzeltov!’-project te lanceren. Frank wilde er een groots evenement van maken. Dus niet alleen maar een uurtje spelen en flyeren op het plein, nee, viool en klarinet erbij en meerdere beiaardiers! Frank kent de consul van Israël (die woont in Maastricht) en aan hem overhandigen we het eerste exemplaar van Mazzeltov.
Ik heb Moshé Lewkowitz erbij gevraagd omdat die in zijn Nieuwegeinse Beiaardboeken ook Joodse muziek heeft opgenomen.
Wat ik belangrijk vind aan dit project is, dat mensen bij Joodse muziek niet alleen maar denken aan sombere muziek op 4 mei, aan Yom Ha Shoah of een andere naargeestige dag in het jaar. Joodse muziek heeft ook een andere kant, het kan ook heel feestelijk klinken!
Maar men kent toch ook de vrolijke Israëlische volksdansen?
Zeker, vrolijke muziek zoals Klezmer wordt ook in concertzalen, zoals Tivoli, gespeeld, maar op het carillon is het vaak de plechtige muziek die men hoort.
Voor mij als componist en beiaardier is het fijn dat ik m’n arrangementen zelf kan uitvoeren. Ik vind het belangrijk dat er een eenheid ontstaat, dat het ene stuk niet van een totaal andere componist lijkt te zijn dan het andere. Mijn arrangementen zijn een combinatie van de oorspronkelijke melodieën en mijn eigen inbreng. Daarbij is het gebruik van die typische toonladder, zie het als een majeurladder waarvan de 2e, 6e en 7e toon zijn verlaagd, al heel karakteristiek.
Waar ik ook van houd is een ongelijke maatindeling zoals 3+3+2 achtsten. Dan hoef je in je eigen stukken niet te refereren aan een bestaande melodie om toch dat Jiddische geluid te krijgen. Vaak ook houd ik me aan de gewone 3/4 of 2/4 maat.
Dat zie je in het boek terug. Er zijn ook stukken bij die helemaal niet dat Jiddische geluid hebben. Er zijn stukken die een bepaalde thematiek hebben: een Bijbelse, of een gedachte aan een landschap zoals Chagall dat zou schilderen.
In 2020 heb jij de Visser-Neerlandia prijs gekregen o.a. omdat jouw muziek goed in het gehoor ligt en niet zo moeilijk te spelen is.
Klopt. Soms vraagt een componist mij om een werk van hem te spelen en dat kost me dan 10 uur om het in te studeren. Of om een pianostuk voor beiaard te arrangeren, maar die tijd is er gewoon niet.
Mijn criterium is: als een gevorderde leerling mijn stuk kan spelen, moet iedereen het kunnen spelen. Voor een marktbespeling is het ook praktischer, het levert meer uitvoeringen op dan tijdens een concert. Een vraag die een componist/beiaardier zich moet stellen is, hoeveel stop je erin van jezelf en wat vindt het publiek fijn? Hoewel modernistische muziek ook heel aangenaam kan zijn; kun je ook in het toegankelijke veld vernieuwend zijn. Neem nou de hele-toonstoonladder, of Zuid Amerikaanse dansen. Het ligt er natuurlijk eraan wat je onder modern verstaat. Als je een stuk op een piano speelt dan klinkt datzelfde stuk op een carillon opeens moderner.
Welke aanwijzingen geef je de speler mee?
In mijn voorwoord heb ik geschreven dat je niet alles letterlijk moet willen spelen, zoals vaak bij klassieke muziek. Het gaat erom dat je die Mazzeltov stukken speelt in je eigen tempo en met je eigen dynamiek, dat je je eigen gevoel erin legt. Je moet altijd een vertaalslag maken. Hoe snel is snel op een carillon?
Je hebt met factoren als de wind, de grootte van het carillon en de hoogte van de toren te maken.
Af en toe schrijf ik voor pedaal solo. Dan merkje dat zo’n stuk toch voldoende spek (niet zo koosjer maar even voor het idee) op het bot heeft. Ook komt het voor dat je geconfronteerd wordt met een ‘beperking’, een carillon met slechts 20 klokken of zelf zonder pedaal. Hoe kan je met tien klokken toch mooie muziek maken? Dan is je compositietechniek een aanjager om toch snel iets op papier te krijgen, dat is een uitdaging!
In het boek staan ook Jiddische volksliedjes die ik gearrangeerd heb voor viool, klarinet en carillon. De melodie liet ik zoals die was, daaronder zette ik een stem met een contrapuntische lijn. Daaronder weer een contrapuntische lijn met akkoordsymbolen waardoor de beiaardier al improviserend zelf de harmonieën kan invullen. De meeste beiaardiers kunnen dat wel. Beiaard-PLUS komt tegenwoordig vaker voor en kan helpen om de beiaard actueel te houden.
Je wilde iets doen met uitheemse muziek b.v. uit Suriname of China, ga je dat nog doen?
Dat idee komt vanuit de Erasmus universiteit in Rotterdam waar ik speel. Daar zijn studenten van over de hele wereld. Op de etage onder de speelcabine staat een vleugel en daar zit altijd wel iemand te spelen. Die lok ik dan mee de toren op en dan zeg ik: als je de volgende keer weer komt dan speel ik iets uit Peru, of Mexico, of Griekenland. En dan zoek ik iets uit dat land op internet op. Het is van belang dat mensen uit alle delen van de wereld die een carillon horen zich daarin herkennen.
Ik heb een zwak voor beiaardiers die zich profileren in een bepaalde richting zoals Carl van Eyndhoven met jazz, Henk Verhoef met renaissancemuziek, Luc Rombouts met Matthias van den Ghein.
En dan heb je nog de combinatie van carillon en elektronische muziek. Daarvan vind ik dat je het carillon altijd duidelijk moet kunnen blijven horen, ook op grotere afstand moet een lijn melodisch te onderscheiden zijn.
In het boek staat ook ‘Wilhelmazzel’. Dat is het Wilhelmus met Jiddische tonen erin. Ik kwam op het idee door de KNKV-activiteiten op 7 december Dat is niet alleen de verjaardag van de kroonprinses maar ook belangrijk voor mij: Sinterklaas is het land uit en kerst is nog niet begonnen. Vrijdag en zaterdag vallen af, maandagavond is geen prettige avond. Zo kwam ik uit op 7 december!
Dick Klomp
De bundel is verkrijgbaar als pdf. Stuur een mail naar
Enkele links:
Repetitie met Sylvia Houtzager (viool) en Lior Kuperberg, Mathieu Polak op het Belgenmonument te Amersfoort:
Nigun Belz: https://youtu.be/E4VEbRb3ugY
Sherele: https://youtu.be/tvJrWZ188Zk
Repetitie met Moshe Lewkowitz Parkbeiaard te Nieuwegein:
Zorres un Masel: https://youtu.be/scC4WfofQsU