Beiaardier Christiaan Winteer

DE RIJP — Een half jaar na de ingebruikname ging ik naar De Rijp om daar het nieuwe carillon te leren kennen. Beiaardier Christiaan Winter vertelde hoe het project tot stand is gekomen en wat het instrument zo bijzonder maakt.

Christiaan, jij hebt jaren geleden het initiatief genomen om in deze toren een carillon te plaatsen. Hoe is dat sindsdien gegaan?

‘Ik werd in 2009 beiaardier van Alkmaar. Eind 2012 hoorde ik dat de gemeenten Alkmaar, Schermer en Graft-De Rijp zouden worden samengevoegd. Toen ben ik in het late najaar met de auto rond gaan kijken welke klokken er voortaan binnen mijn bedieningsgebied zouden vallen. Ik  trof toen deze prachtige kerk met toren in De Rijp aan. Later las ik dat deze toren ooit een carillon heeft gehad dat bij een grote brand in 1654 verloren is gegaan. Ik heb het idee voor een nieuw carillon ingebracht bij de gemeenteraad van Graft-De Rijp, dat tot 1 januari 2015 een zelfstandige gemeente was met ongeveer 5000 inwoners. Het idee werd unaniem omarmd en  ik werd in contact gebracht met iemand, die er wel wat in zag een comité te vergaren. Dat ging voorspoedig en al gauw zaten er invloedrijke en betrokken personen in het comité.

Vanaf dat moment heb ik mij wat teruggetrokken uit de organisatie. Uit drie offertes werd Simon Laudy gekozen, wat spannend was, want een compleet carillon had Simon nog nooit gebouwd. Op 1 april 2017 werd voor de toren de eerste en grootste klok gegoten. De bedoeling was ’s avonds om acht uur, maar het werd vanzelf middernacht toen de laatste druppel brons in de vorm verdween. De mensen erom heen bleven, het plein stond vol! De grootste klok – met de namen van Simon Laudy (foto onder) en Gideon Bodden erop - is geschonken door de Gemeente Alkmaar.’

Simon Laudy

Wie is bij dit project als adviseur opgetreden?

‘Officieel ben ik dat, maar ik had wel, zeker in het begin, de steun van een senior als Arie Abbenes nodig. Ik herinner me nog hoe hij zijn hoofd door het luik stak, het uurwerk zag en meteen zei: “O, hier had een trommel moeten komen!” terwijl de ruimte tussen het uurwerk en het slagwerk mij niet eens was opgevallen.

Ik heb me bezig gehouden met de opstelling van de klokken en de toonhoogte. De bestaande luidklok F1 kon worden aangesloten als lage G.

Er was natuurlijk ook een Comité van Aanbeveling met daarin de Commissaris van de – toen nog - Koningin van Noord-Holland, de burgemeester van De Rijp, en als beiaardier Bernard Winsemius, die de klokken heeft (goed)gekeurd.

Daarna hebben de klokken nog een tijdje in een pianoklavier-opstelling in de kerk gestaan. Soms was ik aanwezig om er provisorisch een liedje op te spelen, zodat het publiek de klokken kon horen en zien vóór ze de toren in werden gehesen. Dat ging met een grote kraan buitenom, door een gat in het dak dat nèt groot genoeg was om de grootste klok rechtstandig door te laten zakken. De logistiek, welke klok eerst, was nog een hele puzzel. Voor de bedrading hebben we gekozen voor gevlochten staaldraad.

Het doorhangen wordt voorkomen door veren aan beide einden. Omdat het een 17de-eeuwse toren is mocht er niet geschroefd of geboord worden en dat maakte de constructie er niet eenvoudiger op.

Het is een 3,5 octaafs spel geworden. Het klavier staat boven het carillon en er was geen ruimte om nog meer tractuur naar beneden te leiden. Bovendien is het een licht spel en er is geen directe noodzaak voor nog hogere tonen. Deze opstelling vraagt wel om een andere toets-klepelverbinding. Normaal hangt een toets via-via aan de klepel maar hier trekt de toets aan een draad die van beneden komt. De toets is als balans uitgevoerd en aan de voorkant twee keer zo lang als aan de achterkant.

Bij de laagste tonen is de toets verstevigd om doorbuigen te voorkomen. Ondanks de omleiding en de nodige hulpveren speelt het klavier licht, zelfs wat te licht.’

Ondertussen wordt ons gesprek onderbroken door de pneumatische automaat waar ik het lied ‘Chante encore dans la nuit’ meen te horen maar Christiaan verzekert me dat dat het Rijper volkslied is: ‘Tussen wijde polders ...’

Ik ken deze automaat niet, waar komt die vandaan?
‘De elektronica komt uit Italië maar voor de pneumatiek heeft Simon zelf alle onderdelen bij elkaar gezocht en in elkaar gezet. Zo heeft hij ook een eigen systeem bedacht om de bank in hoogte te verstellen: je draait aan een wiel dat een ketting aandrijft. Die ketting activeert op zijn beurt 4 tandwielen onder de hoeken van de bank die tevens schroeven zijn.’

Wat was het aandeel van Gideon Bodden in het project?

‘Gideon heeft het profiel van de klokken ontworpen. Het is dus een ‘Bodden-profiel’, speciaal ontworpen voor De Rijp. Het profiel is vrij dik om ook de kleine klokken buiten goed hoorbaar te kunnen laten klinken vanuit de gesloten ruimte in de lage toren. Gideon beschikt over een werkplaats in Toldijk, in de Achterhoek, waar hij de klokken heeft gestemd. Het is een licht carillon maar de klank is sonoor en rond en ik heb het gevoel dat het een toon lager klinkt dan je zou verwachten terwijl het echt al een hele toon lager staat! Je kunt hier goed dynamische verschillen laten horen, mooi voor romantisch repertoire. Omdat het een 3,5 octaafs spel is heb ik nog over de Waalrese variant gedacht maar uiteindelijk toch voor de gewone verhouding gekozen. Op de lage G na zijn alle pedaaltoetsen met het manuaal verbonden.’ 

Hoe heeft de bevolking gereageerd op dit plotseling verschenen muzikaal fenomeen?

‘Het overgrote deel vind het prachtig maar enkele bewoners in de omgeving klagen over de automaat en de bespeling op zaterdag. Daar hebben we een vergadering over belegd, en besloten dat we een tijdje zo door gaan en daarna zien we wel of de klachten blijven komen. Het is vaak een kwestie van gewennen. De voorslagen houden we kort en in de wintermaanden speel ik wat minder vaak.’

Hoe kijk jij terug op dit hele project?

‘Het hele gebeuren heeft zo’n 7 jaar geduurd en ik heb er ontzettend veel van geleerd. En niet alleen van de bouw van een carillon en de problemen die je tegenkomt. Je moet overal heel goed over nadenken, maar samen met de klokkengieter kwamen we er steeds uit. Onze samenwerking was bijzonder plezierig.

Een ander aspect is het hele sociale gebeuren er omheen: het werken met zo’n carilloncomité en het functioneren in een dorpsgemeenschap, wat ik niet gewend ben ... Dingen die op straat besloten worden, op excursie naar Baarn en Vleuten en iedereen uit het dorp mocht gratis mee, een verzamelaar van touringcars werd gecharterd met het vooruitzicht dat hij dan verder niets hoefde te betalen aan het carillon. Ook het intakelen werd gedaan door een plaatselijk bedrijf dat wel met zijn allernieuwste kraan op RTV Noord-Holland wilde verschijnen!

Ik ben uitermate tevreden over dit carillon!’

En zo ontstond het Opus Magnum van Simon Laudy waar hij terecht trots op kan zijn. Tot nu toe heeft hij luidklokken en kleine reeksen carillonklokken gegoten en dit is zijn eerste volledige carillon. Ook het ijzerwerk van de inrichting, het klavier en de bank heeft hij allemaal zelf gelast.

Het houten klaviermeubel is door orgelbouwer Mense Ruiter gemaakt. Alles zit met pen-en-gatverbindingen inelkaar, alleen waar het ijzeren raamwerk voor de toets-geleiding is geplaatst houden een paar gesmede nagels de zaak bijelkaar.

Christiaan bedacht op verzoek van het comité het volgende opschrift dat op de Es-klok (toets F) verscheen:

Geliefd publiek
Van klokmuziek
Zolang gemist
Ontvang mijn dank
In bronzen klank!
Uw klokkenist
CW

Dick Klomp