ASTEN — Ter gelegenheid van de 400ste geboortedag van Pieter Hemony (1619) en ter viering van het 50-jarig bestaan van Museum Klok en Peel werd op 15 april een boeiende studiedag georganiseerd in Asten. Een dag waar beiaardiers en liefhebbers hun hart konden ophalen. Alles werkte mee om van deze studiedag een sfeervol evenement te maken. Het zonnetje scheen, de tuin ontwaakte in de lentezon, de orangerie was een feest van licht en klank. De muzikale omlijsting door Frank Steijns op Reizende beiaard en Norbert Bartelsman op klavecimbel maakte het geheel compleet.
In zijn openingswoord stond museumvoorzitter Harry van der Loo stil bij 50 jaar Museum Klok en Peel en de plannen voor de toekomst, o.a. een tentoonstelling over de restauratie van de beiaard van Arlington (USA). Luc Rombouts ging in zijn openingswoord in op het belang van het werk van de gebroeders Hemony voor de beiaardcultuur in de Nederlanden. Dankzij hen en Jacob van Eyck konden de burgers van de Lage Landen al in de 17deeeuw, als eersten in Europa, genieten van muziek in de openbare ruimte. Deze mannen hebben de basis gelegd voor de beiaardcultuur.
Rudolf Rasch plaatste aan de hand van enkele originele documenten, o.a. een lijst van “klokdeunen” uit Alkmaar, de beiaardmuziek in zijn tijd en cultuur. Zijn conclusie was dat het repertoire van het handmatige spel niet veel verschilde van de bespeling met de trommel. In de Noordelijke Nederlanden vormden psalmen en geestelijke liederen een belangrijk deel van het repertoire. De beiaard speelde zeven dagen per week en droeg daardoor in grote mate bij aan de muzikale vorming van de burgers.
Bert Augustus ging in op de techniek van klank en geluid van klokken. Hij stond stil bij de vernieuwingen bij de klokken van de gebroeders Hemony. De vraag rees of het stemmen van de klokken een zaak van “trial and error” was of dat er technisch inzicht aan ten grondslag lag, met name door het contact van de Hemony’s met de Utrechtse beiaardier, componist en theoreticus Jacob van Eyck. Een feit is dat de gebroeders Hemony hun klokken een iets te dikke wand gaven, waardoor een stemreserve ontstond. Die gaf de mogelijkheid om in de ronddraaiende klok metaal weg te slijpen.
Dick van Dijk ging in op de versieringen en teksten in Latijn en Nederlands, aangebracht op de klokken van de Hemony’s. De eerste Hemonyklok is in 1641 in de Hofkerk in Goor geplaatst. Deze klok was al rijk versierd. Soms wordt op de klokken het stadswapen aangetroffen. De veelal Latijnse teksten stamden uit de Vulgata. Bijzonder is de beiaard van Antwerpen waarop de geschiedenis van de stad staat vermeld. Dick deed een oproep aan een ieder om bij restauratie de teksten op de klokken te fotograferen en te documenteren.
Jan Willem Achterkamp, stadsbeiaardier van Deventer op de Hemony-beiaard uit 1647, sprak vol liefde over de mogelijkheden van dit instrument, dat tegenwoordig 53 klokken telt. Geïnspireerd door de oorspronkelijke beiaard van de gebroeders Hemony met 25 klokken heeft Jan Willem het initiatief genomen voor een kleine beiaard in Bathmen met 27 klokken. Sinds 2008 bespeelt hij deze met veel plezier naast het instrument in Deventer.
Heleen van der Weel ging in op de achtergrond van de gebroeders Hemony, die als rondreizende klokkengieters door Europa trokken. Geboren in Lotharingen hadden ze zich bekwaamd in brons gieten, vooral in het vervaardigen van luidklokken. Vanaf 1642 werkten ze respectievelijk in Zutphen, Amsterdam en Gent. Heleen stond uitgebreid stil bij deze wijze waarop de klokkengieterij was opgebouwd en ingericht en waar de verschillende gieterijen exact gesitueerd waren.
De laatste bijdrage was van Rudi van Straten, zelf organist en werkzaam als senior specialist bij de Rijksdienst Cultureel erfgoed. De titel van zijn bijdrage luidde: “Hemony’s erfenis; een klinkende uitdaging?” Hij stond uitgebreid stil bij de grote schat aan klinkend cultureel erfgoed: 1.000 torenuurwerken, 3.000 luidklokken, 1.600 orgels en 180 beiaarden. Het betreft een schat van zeer grote waarde, die echter in gevaar is door verschillende oorzaken zoals het verdwijnen van vakmanschap, de secularisatie en bezuinigingen. De kwaliteit van de woon- en werkomgeving wordt sterk bepaald door identiteit: het gemeenschappelijk bezit en de gedeelde ervaringen. Verbreding van het draagvlak voor het klinkend erfgoed is een voorwaarde om dit erfgoed te behouden en door te geven. Mensen, jong en oud, die de muzikale beleving, de betekenis, de functie en de traditie van een instrument niet kennen, zullen zich niet inzetten voor het behoud ervan. In dit opzicht is het vijf voor twaalf. De beiaard staat voor de uitdaging om nieuwe zingeving, nieuwe tradities vorm te geven, het verhaal van de beiaard in de eigen gemeenschap door te vertellen en door te geven, om “oral history” te schrijven.
Ada Boerma