Om ongeveer 14.00 uur verplaatste het gehele gezelschap zich vanaf de hotelparkeerplaats in auto-colonne naar het landgoed. Een 50-tal deelnemers kon daar - dankzij het mooie weer - buiten zitten op klapstoelen (voorzien van kussens!) , met zicht op de beiaard. De overgebleven aanwezigen, minder geďnteresseerd in de vraag hoe lichte muziek of jazz op een beiaard tot stand komt, konden de uren die voor het uitwerken van het thema waren uitgetrokken, vullen met een wandeling over het landgoed onder leiding van een gids.
Het was Carl Van Eyndhoven, niet alleen voorzitter van de Vlaamse Beiaardvereniging, maar ook beoefenaar van het spelen van jazz op de beiaard, die als eerste het thema klank gaf door een korte bespeling in jazzstijl. Daarna lichtte hij zijn spel toe met voorbeelden ter overdenking. 'Jazz op de beiaard is te leren door veel te oefenen, veel te luisteren, veel 'op café's te gaan', veel te denken als een violist, en door steeds de melodielijn te ondersteunen met slechts enkele akkoorden. Voeg tussen melodie en bas zelf noten toe, zoals ook De Gruijtters zal hebben bedoeld met het notenbeeld in zijn in 1746 gedateerde Beiaardboek. Maak een goede inleiding om de sfeer te bepalen'. Daarna werden Bauke Reitsma en Liesbeth Janssen 'leerlingen' die in de class van master Van Eyndhoven aanwijzingen kregen hoe de door hen gespeelde stukjes in jazzstijl, o.a. 'Five feet two, eyes of blue' en 'A foggy day' naar zijn inzichten verbeterd konden worden.
Om ongeveer 15.30 uur beklom Frank Steijns, niet alleen beiaardier in het zuiden des lands, maar ook violist in het orkest van André Rieu, het plateau van de mobiele beiaard. Na solospel lichtte hij zijn op papier gezette ideeën over 'lichte muziek op de beiaard' toe. Opvallend is bij hem zijn gebruik van de rechterhand. Veel collega's zullen in de opleiding hebben geleerd, een melodie al spelend indien nodig over twee handen te verdelen. Frank Steijns heeft zich daarentegen de techniek aangeleerd, de melodie (bijna) geheel met de rechterhand te spelen, ook in een snel tempo. Immers, in de lichte en licht-klassieke muziek draait het in de eerste plaats om de melodie. Voordeel van deze techniek is dat de melodie (veel) sterker gespeeld kan worden dan de rest, wat de herkenbaarheid ten goede komt. Doel van een hit is immers, dat zoveel mogelijk mensen een liedje kunnen meezingen of -fluiten. Wat de ondersteunende begeleiding betreft was zijn advies: 'houd het eenvoudig en speel met behulp van akkoordsymbolen, niet van uitgeschreven harmonisaties. Neem in je linkerhand consequent twee bovenstemmen en in je voet de onderstem, waardoor volle begeleidingsakkoorden ontstaan. Voeg bovendien voor de nodige 'schwung' ritmische patronen toe en speel bijvoorbeeld achtsten gepuncteerd of syncopisch'. Na deze toelichting mochten Frans Eggermont, Janno den Engelsman en Toru Takao de stijl van Frank Steijns proberen na te volgen in nummers als 'The windmills of your mind' en 'What a wonderful world'.
Na deze luisteroefening werd tijd ingeruimd voor de forumdiscussie, geleid door Foeke de Wolf, o.a. oud-voorzitter van de NKV. Hij hield daartoe een enigszins provocerende inleiding. De vraag van Jef Denijn: 'Wat zal de beiaard spelen?', gesteld in 1922, is nog steeds actueel. In een tijd met radio, tv, internet, cd, dvd vraagt deze om een nieuw antwoord. Beiaardiers - stelde hij - zien de beiaard in de eerste plaats als een concertinstrument, met zomeravondconcerten als hoogtepunten in het beiaardjaar. Maar het publiek waardeert de beiaard voornamelijk als een sfeerverhogend element en toont voor de concerten nauwelijks belangstelling. Vandaar zijn sombere constateringen:
1. De beiaard is het contact met het publiek grotendeels kwijt;
2. Het is blijkbaar niet gelukt om de beiaard te positioneren als een concertinstrument;
3. De rol van de beiaard in onze samenleving marginaliseert in hoog tempo.
Zijn raadgevingen voor de toekomst bestonden uit: 'zoek contact met het publiek en peil hun reactie op wat de beiaard speelt. En gebruik lichte muziek en jazz om het verloren terrein te heroveren. Beiaardiers, veelal met een achtergrond als kerkmusicus, zouden niet op deze soort muziek moeten neerkijken. Het spelen bij crematies en kerkdiensten helpt niet in deze stijl thuis te geraken: word liever lid van een popgroep, een jazzcombo, een bigband of een amusementsorkest. Ook in de beiaardopleidingen zou meer aandacht aan deze muziekvorm moeten worden geschonken. En, áls je je op deze stijl wilt toeleggen, doe het dan goed, óf doe het helemaal niet'.
Daarna konden aanwezigen hún stem laten horen. De gastheer opende daarmee door zich aan te sluiten bij de opmerking van de inleider: vraag het publiek wat het wil horen. Roel Smit legde de nadruk op de kwaliteit van het spel. 'Speel wat je zelf mooi vindt en doe dat zo goed mogelijk'. Frans Haagen, een van de beide directeuren van de Amersfoortse Beiaardschool, gaf aan dat tegenwoordig in de opleiding al vier uren per week ingeruimd zijn voor het praktiseren van lichte muziek- en jazzstijlen: 'er is hoop'. Auke de Boer zocht het contact met het publiek in het hulpmiddel: automatisch spel. Zet daarop populaire verzoeknummers. Maar zijn ervaring heeft hem geleerd dat er door de luisteraars wel degelijk ook om klassieke muziek wordt gevraagd. Frans Eggermont wees erop dat fysiek aanwezige luisteraars niet maatgevend zijn voor de aandacht die er voor zomeravondconcerten is: er wordt ook veel thuis c.q. in de tuin geluisterd. Het spelen van lichte muziek moet je zelf ook willen en het niet opgelegd krijgen omdat de beiaardcultuur ermee moet worden gered. Frank Steijns ten slotte wees op het belang van een brede opleiding. Vroeger was er téveel aandacht voor de klassieke poot en werd de leerling wat betreft de marktbespelingen eigenlijk aan zijn lot overgelaten. Hij wees bovendien op het belang van een goede pr-man: hoe presenteer je een góed product. Zowel hij, Carl Van Eyndhoven én de overige aanwezigen leken de somberheid van de inleider niet in dezelfde mate te delen.
Na dit onderdeel sloot Rosemarie Seuntiëns de middag af door enkele stukken te spelen uit haar CD 'Roaming Bells'. Vooral de aanwezigen die haar CD niet kenden, zullen verrast zijn geweest door het repertoire, het samenspel van beiaard met orkest (op band) en door de virtuositeit waarmee sommige delen werden gespeeld: 'moet je die vuistjes eens zien gaan'. Degenen die na een paar uur zitten hun klapstoelen verlieten en op een afstand het spel beluisterden, verkeerden toen waarschijnlijk in de sfeervolste omgeving: op een afgelegen bospad terzijde van de lange schaduwen in de warme nazomerzon en de al dan niet zojuist gevallen bladeren.
Alle aanwezigen, ook de wandelaars, gingen daarna terug naar het Hiltonhotel, waar de heer Raatjes als een uitstekend gastheer een koud en warm buffet had laten klaarzetten.
Hier en daar werden nog wat eigen bewerkingen uitgewisseld van muziek die binnen dit thema paste, waarna in de vooravond langzamerhand de zaal leegliep. Iedereen kon terugkijken op een in alle opzichten aangename studiedag.
De deelnemers hadden de inleiding van Frank Steijns op papier meegekregen. Daarin was als voorbeeld de melodie 'The Rose' van Amanda McBroom uitgewerkt. Ik heb het naderhand in Den Haag gespeeld en ook de algemene aanwijzingen wat betreft akkoorden en begeleiding eens geprobeerd. Ik heb nooit geweten dat het toevoegen van slechts één noot, een secunde in de grote tertsdrieklank, een begeleiding zo onmiddellijk van klassiek naar 'pop' haalt. Te bereiken dus door 'alleen maar je middelvinger aan je linkerhand toe te voegen', zoals Frank dat omschreef. Maar ik ben dan ook iemand die het in de opleiding moest doen zonder lichte muziek, en zonder 'op café's te gaan'. Het laatste zal er niet van komen, maar de rest is door oefening misschien nog te bereiken. Gelukkig had ik alle in de masterclass gespeelde nummers al in mijn repertoire. Nu nog de juiste 'schwung'.
|