Reinout Heering werd op 16 augustus 1906 geboren in Oude Wetering in een Remonstrants predikantengezin. Door dit beroep verhuisde het gezin Heering enkele malen. Heering Sr was van 1907 tot 1913 predikant in Dordrecht en van 1913 tot 1917 in Arnhem. In 1917 volgde zijn benoeming tot hoogleraar theologie in Leiden waar hij in 1949 met emeritaat ging. In 1937 verhuisde het gezin van Leiden naar Oegstgeest, waar Reinout Heering tot zijn overlijden heeft gewoond.
Reinout was de oudste van vijf kinderen. Hij kon niet zo gemakkelijk leren als zijn vier broers, die vlot het middelbaar onderwijs doorliepen en theologie, rechten en medicijnen hebben gestudeerd. Ook al was voor Reinout geen universitaire studie weggelegd, hij was net als zijn broers zeer muzikaal. Daar er in de jaren twintig weinig maatschappelijke voorzieningen waren voor kinderen als Reinout, hebben zijn ouders, en vooral zijn moeder, Alida Heering-van Bosse, alles in het werk gesteld om Reinout te zijner tijd zelfstandig te laten functioneren op het terrein waarop hij uitblonk: de muziek. Orgel en klokkenspel werden zijn instrumenten.
Opleiding in Nederland en België
Na de lagere schoolperiode, die zich omstreeks 1912 tot 1918 moet hebben afgespeeld in Dordrecht, volgde Reinout Heering van 1918 tot 1924 voortgezet lager onderwijs in het instituut Klein Warnsborn bij Arnhem, waar hij in een internaat woonde. De rest van zijn leven bleef hij bij zijn ouders wonen in Leiden en Oegstgeest. Vanuit Leiden volgde hij van 1924 tot 1928 orgel- en beiaardlessen bij de stadsbeiaardier van Den Haag, J.A. de Zwaan (1861-1932). De contacten met De Zwaan zullen zijn verlopen via de Leidse organist Leo Mens (1879-1960), die met een dochter van De Zwaan was getrouwd. In 1927 en 1928 behaalde Reinout achtereenvolgens de getuigschriften A en B voor orgel van de Nederlandse Organisten Vereniging. Zijn orgelstudie zette hij voort bij Leo Mens, organist van de Pieterskerk in Leiden en leraar aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. In 1931 behaalde Heering het diploma voor kerk- en concertspel van de Nederlandse Organisten Vereniging.
Ongeveer tegelijkertijd, van 1928 tot 1932 volgde Heering beiaardlessen bij Ferdinand Timmermans, die in 1929 aan de Toonkunstmuziekschool in zijn woonplaats Rotterdam een beiaardklas had opgericht. Timmermans was sinds 1925 in het bezit van een diploma van de Beiaardschool in Mechelen in België en Heering was zijn eerste beiaardleerling. Ferdinand Timmermans moet Reinout Heering van de kinderleeftijd af gekend hebben, want Timmermans was van 1908 tot 1919 de organist geweest van de Remonstrantse Kerk te Dordrecht, waar Heering Sr toentertijd predikant was. Timmermans gaf de lessen op een oefenklavier in een torenkamertje van het nieuwe Raadhuis van Rotterdam.
Omdat het nog niet mogelijk was in Nederland een examen in beiaardspel af te leggen en een diploma te behalen, moest Heering voor een afrondende studie naar de beiaardschool in het Belgische Mechelen. Hij studeerde daar van 1932 tot 1934 bij Staf Nees en reisde eenmaal per week naar Mechelen. Omdat de treinreizen naar Mechelen in die tijd omslachtig waren met overstappen in Roosendaal en Antwerpen, reisde zijn moeder in het begin met hem mee. Heering behaalde op 26 juli 1934 zijn diploma met het predikaat 'met onderscheiding'.
Heering heeft de begeleiding door Ferdinand Timmermans zeer gewaardeerd en dat uitte hij in een opdracht in een boek, dat hij in 1937 aan Timmermans schonk. 'Aan den Heer F. Timmermans, uit dank voor de vele prettige lessen.'
Beroepsloopbaan organist en beiaardier
In 1939 werd Reinout Heering benoemd als stadsbeiaardier van Leiden, waar hij de beiaard van het Raadhuis aan de Breestraat bespeelde. Dit klokkenspel was in 1939 gegoten door de klokkengieter Van Bergen in Heiligerlee en moest het in 1929 verbrande Hemonyklokkenspel vervangen. Heerings werkzaamheden in Leiden werden onderbroken toen een groot aantal klokken in 1943 door de bezetter werd gevorderd. Toen in Leiden in 1951 een nieuw klokkenspel kwam, kon Heering daar de bespelingen hervatten. Intussen was hij in 1947 benoemd als stadsbeiaardier van Haarlem, waar hij het carillon van de Bavo bespeelde. Vanaf 1949 beschikte Reinout Heering over een oefenklavier. Dit is na Heerings overlijden door zijn ouders geschonken aan de Nederlandse Beiaardschool.
Ook als organist was Heering professioneel actief, aanvankelijk in de Vrijzinnig Hervormde Kerk, later in de Remonstrantse Kerk in Leiden. Op weekdagen was Heering werkzaam als pianostemmer bij de firma Mens in Leiden, later bij de firma Bender in Amsterdam. Zijn absoluut gehoor kwam hem hierbij goed van pas. Anekdotisch is zijn opmerking over een van de trams in Leiden: "Die tram piept in D."
Beiaardwedstrijden
Reinout Heering nam, naar het gebruik van zijn tijd, deel aan de beiaardwedstrijden van de Nederlandse Klokkenspel-Vereniging. Deze wedstrijden werden sinds 1927 georganiseerd en boden de beiaardiers gelegenheid zich te presenteren en van elkaar te leren. De publiciteit rond de wedstrijden moest de beiaardkunst onder de aandacht brengen van publiek en gemeentebesturen.
Zo bracht Heering in 1931 in Breda de Derde Sonate van Valentin Nicolai ten gehore. Die eerste wedstrijd leverde hem geen prijs op, evenmin als de improvisatiewedstrijd waar hij op de zevende plaats eindigde.
Bij de wedstrijden in Enschede, op 25 juli 1933, behaalde hij de tweede prijs voor improvisatie, achter Cees Roelofs. Het verplichte werk was Thema met varianten van Staf Nees. Zijn keuzewerk was de Sonata van Gustav van Hoey. Heering behoorde in Enschede niet bij de eerste drie, maar wel werd hem een diploma uitgereikt. De voorzitter van de jury noemde daarbij Heering "een toekomstige beiaardier van den eersten rang".
In 1934 nam Heering deel aan de Internationale Beiaardwedstrijd in Amsterdam. Op het Paleis op de Dam bracht hij de Gavotte van Willem de Fesch ten gehore. Hij werd niet met een prijs vereerd. Dat was wel het geval bij zijn optreden op het klokkenspel van de Oude Kerk, met het werk Thema met Varianten van Staf Nees.
Bij de wedstrijden in Zwolle in 1935 behaalde Heering met zijn interpretatie van de Fuga van Jules van der Plas de tweede prijs. Bij de improvisaties werd hij derde. Hij ging met een diploma naar huis.
In Maastricht behaalde hij op 2 en 3 juli 1937 in de categorie 'eerder bekroonden' een derde prijs voor zijn interpretatie van Intermezzo van Jef van Hoof. In dat jaar behaalde hij geen prijs voor improvisatie.
In de beiaardwedstrijd van 1939 in Bergen op Zoom kwam Heering uit met de Impromptu van Ferdinand Timmermans, in de categorie 'eerder bekroonden'. Het was een sterk deelnemersveld en Heering behaalde hier geen prijs.
De reeks beiaardwedstrijden werd door de Tweede Wereldoorlog onderbroken maar na de oorlog hervatte de Nederlandse Klokkenspel-Vereniging het organiseren van beiaardwedstrijden en bleef Reinout Heering daaraan deelnemen. Op 21 september 1949 werd hij bij de wedstrijden in Rotterdam tweede na de Delftenaar Leen 't Hart en voor Willem Créman uit Zwolle. Bij de 9e beiaardwedstrijden van de NKV, op 15 juli 1950 te Sneek, kwam Heering als tweede uit de bus, na Jan van Balkom en voor J.G. Das. Op 16 september 1950 in Delft bij de 10e NKV wedstrijd eindigde Heering op de derde plaats, na Sjef van Balkom en Wim ter Burg.
Uit deze resultaten blijkt dat Reinout zich in dit deelnemersveld in de subtop bevond. Heerings tijdgenoten Chris Bos en Sjef van Balkom vertelden dat hij niet zozeer virtuoos, maar wel erg muzikaal speelde. Ook het publiek liet zich bij herhaling lovend over hem uit.
Concerten
In de jaren dertig werden in verschillende steden in Nederland, in navolging van de activiteiten van Jef Denijn in Mechelen, zomeravondconcerten gegeven. Reinout Heering draaide in dit circuit op bescheiden wijze mee. In Rotterdam trad hij in de periode 1930-1935 meer dan eens op in de concertserie op de stadhuisbeiaard, meestal tijdens de vakanties van Ferdinand Timmermans. De aankondigingen voor deze concerten stonden in het Rotterdamsch Nieuwsblad. Het eerste optreden van Heering vond al plaats op 17 september 1930, toen hij in het programma van Ferdinand Timmermans op het Stadhuis een onderdeel mocht verzorgen. In het volgende jaar mocht hij het concert op 4 augustus 1931 geheel zelfstandig verzorgen en in de krant werd hij aangekondigd als leerling van de beiaardklasse. Bij het concertprogramma voor 12 augustus 1931 stond eenvoudig vermeld dat Reinout Heering een leerling van Timmermans was. Nadat Heering in 1934 in Mechelen zijn diploma had behaald, bleef hij jaarlijks als gastbeiaardier terugkomen in de Rotterdamse zomeravondbespelingen. Van 20 optredens in Rotterdam konden de programma's worden getraceerd.
In de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog lag in Rotterdam door omstandigheden het beiaardleven stil, zodat daar voor Reinout Heering geen mogelijkheden waren voor optredens. Wel nam hij in 1946 in Schiedam enkele malen de speelbeurten waar voor Ferdinand Timmermans, die ook in Schiedam stadsbeiaardier was. De Schiedamse musicus Cor Don studeerde eveneens bij Timmermans. Don noteerde over de periode van 1944 tot 1952 Timmermans' programma's van de wekelijkse marktbespelingen. Dit logboek vermeldt ook optredens in Schiedam van Heering op 24 augustus en 29 november 1946.
Heering trad na de oorlog in verschillende steden op als gastbeiaardier. Op 18 augustus 1949 gaf hij in Utrecht een concert in de serie van de Utrechtse Klokkenspel Vereniging. Toen in de periode van 20 tot 23 juni 1950 in Amsterdam het Congres van de Nederlandse Toonkunstenaars Vereniging werd gehouden, werden daarbij carillonconcerten op verschillende Amsterdamse beiaarden georganiseerd. Reinout Heering bespeelde in dit kader het carillon van de Zuidertoren. Op 19 juli 1951 gaf hij een concert in 's-Hertogenbosch.
Reinout Heering was bijna 46 jaar oud toen hij op 7 juli 1952 overleed aan de ziekte van Hodgkin. Hij was nog geen jaar ziek geweest en heeft tot eind mei 1952 op klokken en orgel gespeeld. De laatste maand verbleef hij in een ziekenhuis. De begrafenis vond plaats vanuit het ouderlijk huis in Oegstgeest.
Het in Rotterdam geplande concert van 13 augustus 1952 werd waargenomen door Ferdinand Timmermans, getuige de aantekeningen van een trouwe luisteraar in haar programmaboekje.
Componeren
Er zijn geen aanwijzingen dat Reinout Heering componeerde, afgezien dan van de les-opdrachten aan de beiaard-school in Mechelen. In de beiaardwedstrijd van 1935 in Zwolle nam hij deel in de afdeling compositie met een Menuet en Trio. De noten zijn niet overgeleverd.
Wel zijn enkele arrange-menten van hem bewaard gebleven. Het programma van Heerings concert te Utrecht op 18 augustus 1949 vermeldt een arrangement van Bachs Jesu joy of man's desiring. De Utrechtse beiaardier Chris Bos was daarvan zo onder de indruk dat hij vervolgens zelf een bewerking maakte, die naderhand verscheen in het Utrechts Beiaard Boek.
In 1951 nam Reinout Heering deel aan de compositiewedstrijd van de Beiaardschool in Mechelen met Lied en Variaties op 'Au clair de la lune'. Hij oogstte hiervoor niet meer dan een aanmoedigend compliment. Deze bewerking is nog beschikbaar. Ferdinand Timmermans speelde in 1956 op zijn afscheidsconcert in Rotterdam een werk van de componist J.L. Krebs in een bewerking van Heering. De nagelaten verzameling bladmuziek van Cor Don bevat een kopie van Heerings arrangement van het Valeriuslied 'Glijck den grootsten rapsack'.
Nabeschouwing
Reinout Heering was een kwetsbare persoon met grote muzikale gaven. Hij wist precies waar hij stond, getuige zijn opmerking in een brief aan zijn ouders vanuit zijn vakantieadres, dat hij ondanks zijn beperkingen juist door zijn liefde voor de muziek een gelukkig mens was.
|
Bronnen
- D.S. Gorter, In Memoriam Reinout Heering. In: Mededelingen der Nederlandse Klokkenspel-Vereniging, nr 4, blz 2. In memoriam Reinout Heering. In: Leidsch Dagblad 8 juli 1952.
- Programmaboekje beiaardconcerten 's-Hertogenbosch 19 juli 1951.
- L.J. Meilink-Hoedemaker, Ferdinand Timmermans, portret van een beiaardier in het kader van zijn tijd. Rotterdam 1991.
- J. Robijns en M. Zijlstra. Algemene Muziek Encyclopedie. Bussum 1979.
- Gedenkboek Jef Denijn, Mechelen 1947.
- Persoonlijke mededelingen in gesprekken (1986-1987) met: De heer en mevrouw dr. M.J. Heering-Van der Mandele te Haarlem, mevrouw N. Verhey-van der Mandele te Rotterdam, de heer en mevrouw dr A. Heering in Den Haag, mevrouw A. Timmermans te Rotterdam, de heer Chris Bos te Utrecht, de heer Sjef van Balkom 's-Hertogenbosch.
- Programmaboekjes van beiaardconcerten in Rotterdam, Utrecht en's-Hertogenbosch.
- Boekerij uit het bezit van Ferdinand Timmermans: in het Streekmuseum Hoeksche Waard te Heinenoord.
- Gemeentearchief Rotterdam: Rotterdamsch Nieuwsblad, jaargangen 1925-1952.
- Plakboeken Leen 't Hart.
- Plakboeken Cor Don.
- Logboek Cor Don.
- Familiearchief Heering 's-Gravenhage.
|