EEN MINI-BEIAARD IN BACH-STEMMING | |
Het dorpje Garderen ligt verscholen in de bossen van de Veluwe en valt bestuurlijk onder de gemeente Barneveld. Op Maandag 30 januari 2006 werd in de Oudekerkstoren van dit dorp een nieuwe beiaard in gebruik genomen. Boudewijn Zwart ________________________________________________________ |
|
Voor de nieuwe beiaard in Garderen, heeft de beiaard van het oude Raadhuis in Barneveld model gestaan. Die beiaard werd in 1998 gerealiseerd onder adviseurschap van toenmalig stadsbeiaardier Henry Groen. Hij kreeg van de gemeente Barneveld 'carte blanche' voor het project en wist met behulp van klokkengieterij Petit & Fritsen een markant instrument te realiseren. Ondanks de beperkte ruimte in de toren werd toch naar een zo groot mogelijk aantal klokken gestreefd. Aldus ontstond een beiaard van 44 klokken op basis g2(c1), chromatisch doorlopend tot d6(g5). De klokken werden gestemd in 1/6 komma middentoon en uitgerust met smeed-ijzeren klepels. Als extra installeerde men nog een kleine speeltrommel en een computergestuurd automatisch spel. Het instrument kenmerkt zich door een briljante, heldere klank. Als inwoner van Barneveld raakte groot-grondbezitter en graanmeester, de heer Cornelis W. J. van de Craats, verknocht aan de klank van met name deze kleine beiaard in het oude Raadhuis. Zijn wens was dat een dergelijk instrument ook in zijn geboorteplaats Garderen zou klinken, hetgeen hij testamentair heeft vastgelegd. In zijn testament heeft de heer Van de Craats aan zijn executeur de last en verplichting opgelegd om toestemming te vragen tot het, ten laste van de nalatenschap, doen plaatsen van een carillon in de toren van de Hervormde Kerk te Garderen en dit carillon na gereedkomen in eigendom over te dragen aan de eigenaar van die toren". De heer Van de Craats overleed op 4 april 2003. Handbespeelbare beiaard Hoewel het budget voor deze gift in eerste instantie alleen geschikt leek te zijn voor een computer-spelletje van 23 klokken, bleek na bijstelling van de plannen toch óók een handspel gerealiseerd te kunnen worden. Daardoor heeft de nieuwe beiaard in Garderen uiteindelijk hetzelfde aantal klokken (44) als de Raadhuis-beiaard. De basisklok is a2(c1), gevolgd door b2(d1) en chromatisch doorlopend tot e6(g5). Een reeds aanwezige luidklok van Petit & Fritsen (a1) is als octaafbourdon op het pedaal aangesloten. Het klavier volgt de Noord-Europese standaard en is om kostenbesparende redenen niet in een speelcabine geplaatst, maar pal naast de klokken opgesteld. De klepels zijn uitgerust met ambachtelijk vervaardigde smeedijzeren klepelbollen. Vermeldenswaard is de toepassing van een nieuw materiaal voor de draadverbinding, hetgeen niet alleen de speelaard, maar in ruime mate ook de klankvorming ten goede komt. Achter de lessenaar van het klavier is boven de manuaaltoetsen het zogenaamde 'carillair' gemonteerd. Dit is een pneumatisch speelwerk, aangestuurd door een geavanceerd geprogrammeerde computer. De klokken zijn gegoten door Koninklijke Eijsbouts te Asten. De opdracht voor het stalen klavier, de tractuur, het automatisch spel, de montage en inrichting ging naar Het Molenpad Expertise te Gouda. Als adviseur was schrijver dezes betrokken bij het project. Stemming Met de Raadhuisbeiaard als voorbeeld, is ook bij deze nieuwe beiaard een afwijkende stemming toegepast. Een beiaard in middentoon was een optie geweest, maar daarvan bestaan al meerdere voorbeelden en de toonsoortbeperkingen zijn niet gering. Beiaardier Gideon Bodden vestigde de aandacht op een artikel van clavecinist Bradley Lehman in het wetenschappelijk tijdschrift 'Early Music' (februari 2005), waarin een nieuwe theorie over de zogenaamde Bach-stemming wordt gepresenteerd. Hoewel het te ver voert om in het kader van dit artikel een wetenschappelijke verhandeling te schrijven over dit onderwerp, toch in het kort iets meer hierover. Wohltemperiert Het mag als bekend worden verondersteld dat Johann Sebastian Bach zijn clavecimbel het liefst stemde in de 'Wohltemperierte' stemming. Onder het begrip "Temperieren" verstaat men: iets in een juiste verhouding brengen. Dat komt erop neer dat de intervallen zodanig op elkaar worden afgestemd dat optredende onzuiverheden aanvaardbaar blijven. Dit heeft tot gevolg dat alle of nagenoeg alle toonsoorten bruikbaar zijn. In de 18e eeuw bestonden er naast elkaar verschillende, onderling afwijkende "Temperaturen". Kenmerkend voor een niet-gelijkzwevende temperatuur is het feit dat de graad van (on)zuiverheid in iedere toonsoort verschillend is. Dit bracht met zich mee dat iedere toonsoort tot op zekere hoogte over een specifiek eigen karakter beschikte. Dit verklaart waarom componisten in de regel bewust díe toonsoort kozen, die naar hun mening het beste paste bij het karakter van een bepaalde compositie. In de 17de en 18de eeuw was men op de hoogte van het feit dat de evenredig zwevende temperatuur één van de mogelijkheden was, maar deze stemming beschouwde men als een onaanvaardbaar, zelfs kleurloos compromis. Eén van deze stemmingen is de evenredig zwevende temperatuur, waarin onze hedendaagse piano's worden gestemd. Het is niet waarschijnlijk dat Bach deze stemming gebruikte. In de tijd van Bach werd er intensief met allerlei stemmingen geëxperimenteerd. Bekende voorbeelden zijn de stemmingen van de theoreticus Andreas Werckmeister (1645-1706) en van Bach's leerling Johann Kirnberger (1721-1783), die allebei zelfs meerdere oplossingen bedacht hebben. Bach vond een uitgebalanceerde stemming uitermate belangrijk. Hij vertrouwde het stemmen aan niemand anders toe. We kunnen vermoeden dat Kirnberger de ideeën van zijn leermeester wel overgenomen zal hebben. Maar welke van de drie Kirnberger stemmingen komt dan het meest overeen met de door Bach toegepaste stemming? Uit wat Johann Nikolaus Forkel (Bach's eerste biograaf) meldt, blijkt hoe belangrijk het voor Bach was dat hij over alle toonsoorten kon beschikken. "Dann waren aber auch, wenn er fantasirte, alle 24 Tonarten sein; er machte mit ihnen was er wollte. Er verband die entferntesten so leicht und so natürlich mit einander, wie die nächsten". En elders lezen we over de manier waarop Bach stemde: "Die Clavicymbale wusste er, in der Stimmung, so rein und richtig zu temperiren, dass alle Tonarten schön und gefällig klangen." Met zijn nieuwe en geloofwaardige theorie over de Bach-stemming brengt clavecinist Bradley Lehman de muziekwetenschap in beroering, juist omdat het in de aard der zaak zo simpel en voor de handliggend is. De logica van zijn theorie ontleent hij aan de originele titelpagina van Bach's 'Das Wohltemperierte Klavier'. Daar heeft Bach aan de bovenzijde een versiering met krullen getekend. Lehman toont aan dat het hier niet om een versiering, maar om een diagram gaat. In dit diagram ligt de kwintencirkel besloten en is de juiste stemming af te meten. Op grond daarvan kan men nauwkeurig de stemming bepalen (wie meer wil lezen over deze materie, wordt verwezen naar de website van Lehman: www.larips.com). Dankzij de welwillende medewerking van projectleider Jacob Lamminga (directeur van de Barneveldse Muziekschool), het aanstekelijk enthousiasme van inrichter Gideon Bodden en de bereidwilligheid van campanoloog Bert Augustus, bleek het mogelijk om met het nieuwe Eijsboutsprofiel klokken te stemmen in de door Lehman aangetoonde Bach-stemming. Op uitdrukkelijk verzoek van de adviseur weliswaar met aanpassing van de inwendige terts ten opzichte van de uitwendige terts en met de opdracht om corrigerende stemsnedes - ook wel 'verticale rillen' genoemd - te mijden. Een discussiepunt dat stof tot nadenken geeft en ongetwijfeld een gevolg krijgt. Trend? De uitstraling van de beiaard van Garderen is uitermate gering. Voor geluidsoverlast voor omwonenden behoeft geen angst te bestaan. Heeft een beiaard dan nog wel nut? Nee, wanneer men spreekt van een beiaardcultuur in traditionele zin. Immers, een wekelijkse marktbespeling lijkt in dit geval overbodig. Ja, wanneer men de beiaard gebruikt bij schoolprojecten, speciale concerten of als oefeninstrument voor (aankomende) beiaardiers. Met name deze laatste gedachte is interessant. Door zo'n zacht klinkend instrument kunnen nu ook amateurs zonder gêne op een echte torenbeiaard aan bod komen. Méér van zulke instrumenten en er ontstaat een gezonde en springlevende amateurspraktijk. Ervaring uit andere muziekdisciplines leert dat dit op den duur een gunstig effect heeft op de professionalisering van het vak. |
|
Klok en Klepel nr. 94 | Maart 2006 | © NKV |