EEN BEIAARD VOOR HET CONCERTPODIUM  Terug

Gelukkig is de beiaardier, die telkens weer kans ziet plannetjes te maken waarmee hij zichzelf motiveert’, aldus Henk Lemckert in één van zijn recente columns in Klok & Klepel. Nu hoeft een project zoals dat met het rijdende Concert Carillon niet direct uitgelegd te worden als een kennelijk gebrek aan motivatie in het beiaardiersvak. Maar dat het een aspect is dat het vak extra aantrekkelijk maakt, valt niet tegen te spreken. Het Concert Carillon is in 2003 in opdracht en op advies van de auteur vervaardigd door de Koninklijke Klokkengieterij Petit & Fritsen te Aarle-Rixtel.


Boudewijn Zwart ________________________________________________________
Hoewel de beiaard in eerste instantie een solo-instrument is, dat het best tot zijn recht komt in de oorspronkelijke entourage van de toren, blijkt de klank van klokken goed te combineren in samenspel met andere muziekinstrumenten. Bij gebruik van koperblaasinstrumenten of groot slagwerk is geluidsversterking vanuit de toren meestal niet nodig, maar bij samenspel met kamermuziekinstrumenten des te meer. Die geluidsversterking is een lastige en dure operatie en biedt bovendien in artistiek opzicht niet altijd een bevredigende oplossing. Voeg daarbij de onberekenbare weersomstandigheden waardoor menig project letterlijk in het water valt.

Het gebruik van een reizende beiaard is een goed alternatief. Maar ook hier gaat het in de meeste gevallen om uitvoeringen in de open lucht. Reizende beiaarden worden op vrachtwagens vervoerd en die kunnen in de regel niet naar binnen worden gereden. Om een beiaard te beluisteren in de besloten ambiance van een kerk- of concertzaal, kan men de torenbeiaard in de zaal via luidsprekers weergeven. De beiaardier boven heeft dan via een retourverbinding contact met de musici beneden. Als extra kan het spel van de beiaardier zichtbaar gemaakt worden via een tv-toestel of videoscherm. In de praktijk zorgen dergelijke experimenten voor veel hoofdbrekens, vooral omdat de musici geheel afhankelijk zijn van de niet altijd betrouwbare techniek. Bovendien is de bouw en akoestiek van de torenbeiaard dusdanig gecompliceerd dat een optimale geluidsversterking moeilijk te realiseren is.

Een ander alternatief is gevonden in concerten met gebruikmaking van een studieklavier. Door de klankrijkdom en speelaard van het zogenaamde ‘Clavion’ – gebouwd door Reinold van Zijl naar voorbeeld van de studieklavieren van Peter Bakker – blijkt dit zeer geschikt voor intieme kamermuziek. Sterker nog, het liefelijk klinkende instrument verwerft zich een eigen plaats in de huidige kamermuziekscene. Er is geen geluidsversterking nodig, de beiaardier heeft direct oog- en oorcontact met de spelers en is bovendien zichtbaar voor het publiek. Maar een studieklavier – hoe mooi ook – heeft qua klank meer overeenkomsten met een vibrafoon of celesta dan met een beiaard. Ook zou nog gedacht kunnen worden aan een elektronisch studieklavier met digitale samples van klokken. De ontwikkeling hiervan staat nog in de kinderschoenen en het is de vraag of dit ooit als concertinstrument doorbreekt.

Vanuit experimenten met bovengenoemde mogelijkheden ontstond het idee voor een Concert Carillon: een echte beiaard met bronzen klokken, op traditionele manier te bespelen en zowel buiten als binnen inzetbaar. Vooral dat laatste element – het inzetten van de beiaard op het concertpodium – is nieuw in de geschiedenis van de (reizende) beiaard.


Gewicht


De grootste vijand van het welslagen van dit project was het gewicht van de beiaard. Vanaf het begin was het de bedoeling het Concert Carillon op een normale aanhanger te vervoeren, aangetrokken door een krachtige personenauto. Het voordeel hiervan is dat de beiaardier het instrument zelf kan vervoeren en geen kosten gemaakt hoeven te worden voor transportbedrijf en vrachtwagenchauffeur. Tel uit je winst! In Europa mag men met een geschikte personenwagen maximaal 3500 kg trekken, inclusief het gewicht van de aanhanger (ca. 550 kg). Het Concert Carillon kreeg 50 klokken (c2 - d2 - chrom. - d6) met een standaard profiel. Het gewicht van de klokken kwam hiermee in totaal op ongeveer 2000 kg. Een bes1 en/of cis2 werden omwille van het extra gewicht niet in de beiaard opgenomen.

Uitgaande van de in de beiaardbouw gebruikelijke staalprofielen, bleek het totaalgewicht van het stalen frame even groot als dat van de klokken en leek het plan alsnog niet haalbaar. Wat te doen? De eenvoudigste oplossing was het reduceren van het aantal (zware) klokken. Met als doel alleen samenspel leek een beiaard op bijvoorbeeld basis f2 op zich geen slecht idee. In de praktijk blijken beiaardiers die op zwaardere beiaarden met andere instrumenten samenspelen over het algemeen de klokken van het eerste octaaf te mijden vanwege de langere uitklinktijd en de dominerende tertsboventoon. Een beiaard op basis f2 heeft weer als nadeel dat deze als solo-instrument minder ‘body’ heeft. Bovendien moet men bij samenspel nagenoeg altijd transponeren. Een andere optie was het frame te vervaardigen van aluminium. Een kostbare zaak, omdat aluminium moeilijk te lassen is en omdat voor een voldoende sterke draagconstructie in vergelijking met staal een groter volume nodig is, wat weer nadelige consequenties heeft voor het uiterlijk van de beiaard. Uiteindelijk is het frame vervaardigd van stalen kokerprofielen. Op basis van nauwkeurige constructieberekeningen werd bepaald waar zwaardere of lichtere draagbalken wenselijk waren. Aldus kon het totaalgewicht van het frame met meer dan de helft worden gereduceerd tot ca. 700 kg.


Klokken


De klokken zijn gestemd in evenredig zwevende stemming (a1 = 440 Hz). Alle klokken zijn voorzien van randversieringen en sierringen. De vier grote klokken kregen de namen van het gezin Zwart, inclusief de trouwdatum van de ouders en de geboortedata van de drie kinderen. Daaronder zijn Latijnse randschriften uit het bijbelboek ‘Psalmen’ aangebracht.


Constructie


Inherent aan de wens het Concert Carillon naar binnen te kunnen rijden, werd de constructie opgebouwd in drie delen met elk een hoogte van 145 cm. De lengte en breedte van de afzonderlijke delen verschillen. Elk deel past door een 80 cm brede deur en staat op vier rubberen zwenkwielen. Het eerste deel staat dwars op de andere delen en bevat de vier zwaarste klokken.
Om de hoogte van het frame te beperken, zijn die klokken niet opgehangen, maar op staanders geplaatst. Dit deel is tevens optioneel en kan tijdens concerten desgewenst achterwege worden gelaten. Het tweede deel bevat het stokkenklavier, de klokken 5 t/m 8 en de tuimelaars voor de klokken 1 t/m 8. Het derde deel bevat de klokken 9 t/m 50 met bijbehorende tuimelaars. De delen worden tegen elkaar gereden en via eenvoudige klemmen bijeengehouden.


Klavier


Het klavier is in het frame ingebouwd. De maten zijn afgeleid van de Noord-Europese standaard. Reinold van Zijl vervaardigde de toetsen en pedaalkoppelingen. De toetsen van het klavier scharnieren in het midden, om zodoende achter in de toets een hefboomwerking te creëren die de tuimelaars onder de toetsen in beweging zet. Het klavier bevindt zich dus feitelijk boven de klokken. Deze ‘omgekeerde wereld’ komt ook voor bij de beiaarden in onder andere Vianen en Turnhout.



















Afwijkend van de gangbare beiaardklavieren, werd bij het Concert Carillon een ‘lineair’ klavier ontworpen, met verhoogde ‘zwarte’ manuaaltoetsen, zoals dat bij het pedaal algemeen gebruikelijk is. Het voordeel hiervan is dat de toetsen op een rij naast elkaar liggen. Dit vereenvoudigt het verbinden van de draadregelaars met de toetsen. Aan de uiteinden van de klaviertoetsen is in het hout een inkeping gemaakt waarop de draadregelaar wordt bevestigd. Deze draadregelaar bestaat uit een uit kunststof vervaardigd verlengstuk, waarop een hoeklijn met vleugelmoer is bevestigd die via getwist draad in vaste verbinding staat met de tuimelaar. Voordat het afregelen plaatsvindt, moet de draadregelaar eerst aan de toets worden geschroefd. Het gaat hier om slechts één handeling meer dan bij gewone beiaarden. Bij het loskoppelen van de delen, wordt de draadregelaar eerst van de toets losgekoppeld en op een daartoe bestemd haakje gehangen. Omwille van het gewicht, zijn de pedaalkoppelingen uitgevoerd met fietskabels (afgekeken van het studieklavier). Het klavier straalt eenvoud uit door de ongecompliceerde constructies en is vrij van storende bijgeluiden.


Klank


De klanksterkte van de beiaard is ruim voldoende. Om het volume te kunnen reduceren bij samenspel met kamermuziekinstrumenten zijn er verschillende mogelijkheden. Het meest effectief zijn de platen van lexaanglas waarmee het frame rondom is uitgerust. Deze zijn eenvoudig te plaatsen of te verwijderen. Omdat de klokken goed bereikbaar zijn, kan op het aanslagpunt van de klepels tape geplakt worden, waardoor een mildere en rondere klank wordt gerealiseerd. In de praktijk is dit vooralsnog niet nodig gebleken.

Bij het ter perse gaan van dit artikel wordt gewerkt aan een zogenaamde ‘sordino’-hendel. Daarmee worden tijdens het spel alle toetsen gelijktijdig naar beneden gedrukt, met als gevolg een aanzienlijk verkleinde diepgang. Een optie die nog bestudeerd wordt en wellicht in de toekomst succesvol kan zijn, is een ‘zwelkast’. Verder wordt nog onderzocht om klepels van verschillend materiaal toe te passen, zodat via een draaisysteem de gewenste klankkleur kan worden ingesteld.

Een andere proef is het laten circuleren van de lucht, door gebruikmaking van een zogenaamd ‘Vox Humana’-register zoals dat ook voorkomt in het onvolprezen harmonium. Een tremulant op de beiaard! Ach, wees eerlijk, het kan toch moeilijk iemand anders zijn dan een telg uit de familie Zwart om op dát idee te komen?


Besluit


Van 2 t/m 6 mei 2003 klonk de beiaard voor het eerst tijdens uitvoeringen van het oratorium ‘Saul’ van Georg F. Händel door het Stuttgarter Kammer-orchest onder leiding van Frieder Bernius in het kader van de 'RUHRtriennale' in Dortmund, Bochum en Wuppertal. Van 29 mei t/m 15 juni was het instrument dagelijks te horen tijdens de Dresdner Musikfestpiele.
De officiële Nederlandse première vond plaats op woensdag 20 augustus 2003 tijdens de opening van het Grachtenfestival te Amsterdam, waar oud-premier Wim Kok de beiaard bij het publiek aankondigde. In november 2003 werd het instrument overzee vervoerd voor concerten in Engeland.
Geheel volgens verwachting verkoopt het Concert Carillon zichzelf en vinden opmerkelijke concerten plaats, variërend van het spelen van de pianopartij in één van Mozart’s pianoconcerten tijdens een optreden in een muziektent in de openlucht, tot de begeleiding van meer dan zesduizend kinderen tijdens een internationaal kinderkorenfestival in de Dom van Keulen.
Maar de optredens zijn past echt geslaagd wanneer mensen na afloop vragen of ze een keer een torenbespeling mogen bijwonen.

Het project met het Concert Carillon is op deze manier een muzikale opmaat tot kennismaking met dat magnifieke toreninstrument dat ‘beiaard’ wordt genoemd.