Inleiding
In 1959 kreeg de Cuneratoren te Rhenen een nieuwe beiaard van 47 klokken, volgens de reeks d1 (c1) - e1 - fis1 - chrom. - d5. De drie al aanwezige luidklokken d1 (Tolhuis, 1555), e1 en f1 (Eijsbouts, 1955) vormden de basis van de beiaard. De klokkengieterij Van Bergen te Heiligerlee leverde de overige 44 klokken en de complete beiaardinrichting, waaronder een mechanische speeltrommel, de laatste die na de oorlog nog in Nederland werd gefabriceerd.
Niet iedereen was even gelukkig met de gunning van de opdracht aan Van Bergen en niet ten onrechte, zoals al spoedig bleek. Toen de beiaard gereed was, ondervonden zowel de toonzuiverheid van de klokken als de kwaliteit van de beiaardinrichting ernstige kritiek van de toenmalige voorzitter van de Advies- en Keurings-commissie, Mr. Romke de Waard.
Deze kritiek leidde ertoe dat Van Bergen in 1960/61 de f2-klok en enkele klokjes uit het 4e octaaf hergoot en firma Eijsbouts in 1962 opdracht kreeg de gebreken aan de beiaardinrichting te herstellen. Omdat men nog steeds niet tevreden was, volgde in 1965 een uitgebreide revisie, waarbij het 3e en 4e octaaf werden ingericht met het door Eijsbouts ontwikkelde Easey-systeem.
De pas 7 jaar oude speeltrommel werd verwijderd en vervangen door een bandspeelwerk. In 1995 maakte dit bandspeelwerk plaats voor een computerautomaat en werd het automatisch speelwerk van drie tot vier octaven uitgebreid.
Medio 1995 bracht de Adviescommissie van de NKV op verzoek van de gemeente Rhenen een advies uit met het oog op een voorgenomen restauratie van de in slechte staat verkerende beiaardinrichting.
Aanvankelijk leek het erop dat deze restauratie binnen afzienbare termijn zou worden uitgevoerd, maar in 1996 besloot de gemeente Rhenen op financiële gronden de handmatige bespelingen te beëindigen, waarmee de urgentie van een restauratie leek weg te vallen.
Dit besluit leidde tot veel protesten uit de Rhenense samenleving en vervolgens werd in 1997 de Stichting Beiaard Cuneratoren opgericht, die zich van meet af aan krachtig inzette voor een herstel van de handmatige bespelingen en een restauratie van de beiaard. Vrijwilligers van de stichting voerden herstelwerkzaamheden uit waardoor de beiaard, ondanks de zorgwekkende staat van de inrichting, toch bespeelbaar bleef.
Door slijtage en roestvorming liep de conditie van het instrument echter steeds verder achteruit, zodat een grondige revisie geen lang uitstel meer duldde.
In opdracht van de Stichting stelde Gideon Bodden in 1997 een uit drie fasen opgebouwd restauratieplan op, waarmee een reconstructie van de oorspronkelijke toestand werd beoogd.
Dit uitgangspunt was gekozen omdat de beiaard van de Cuneratoren, als enige nog complete grote torenbeiaard van de in 1980 gefailleerde klokkengieterij Van Bergen, van monumentale betekenis werd geacht.
Eerste fase
In april 1998 werd gestart met de uitvoering van de eerste fase: het reviseren van het in slechte staat verkerende Van Bergen klavier uit 1958.
Al spoedig bleek dat dit klavier zo gebrekkig was ontworpen, dat het alleen door een aantal constructiewijzigingen in bespeelbare staat kon worden gehouden.
De lagering van het pedaal en de constructie van het wellenbord werden versterkt en
het houten frame werd met stalen schoren verstevigd. Desondanks oogt het klavier nog steeds als een oor-spronkelijk Van Bergen klavier.
Aldus kon, dankzij enthousiaste medewerking van vrijwilligers van de Stichting, een belangrijk onderdeel van de oorspronkelijke beiaard-inrichting worden behouden.
Tegelijk met het herstel van het klavier werd ook de speelcabine aan een grondige opknapbeurt onderworpen.
Een volgende belangrijke stap vond plaats in 2001, toen de firma Jurriëns te Maarssen de met verzakking bedreigde eikenhouten klokkenstoel herstelde. De balken van de klokkenstoel vertoonden ernstige scheurvorming doordat de stalen bouten, waarmee ze bij de bouw in 1958 waren bevestigd, waren gaan roesten.
Tweede fase
Medio 2001 werd schrijver dezes door de gemeente Rhenen gevraagd de advisering en begeleiding van de tweede fase van de restauratie op zich te nemen.
Deze fase betrof het reviseren van de in deplorabele staat verkerende tractuur en het vervangen van het Easey-systeem door een conventioneel tuimelaarsysteem.
Het adviesrapport werd in maart 2002 ingediend en na de beoordeling van de in september 2002 ontvangen offertes werd het college van B. en W. geadviseerd om het werk te laten uitvoeren door de Kon. Eijsbouts te Asten.
In maart 2003 stemde de gemeenteraad daarmee in en in juni 2003 startten de werkzaamheden met de demontage van de beiaardinrichting.
Eind augustus werd aangevangen met de montage en op 3 oktober was de beiaard speelklaar, waarna deze op 18 oktober met een feestelijk concert door Klaas de Haan en Roy Kroezen weer in gebruik werd genomen.
Van de 12 zwaarste klokken, die onder de cabine hangen, is de nogal omslachtige tractuur geheel gereviseerd, maar wel in de oorspronkelijke staat gelaten, zodat deze nog precies zo oogt als in 1958.
Alle klokken zijn voorzien van nieuwe gietijzeren klepels met draaibare en in hoogte verstelbare klepelbollen.
Het klepelgewicht bedraagt thans 3-8 % van het klokgewicht en enige onregelmatigheden in het gewichtsverloop van de oude klepels zijn gecorrigeerd. De klepelslag is ingesteld op een waarde tussen 2,5 en 3 cm.
Bij alle klokken zijn de ophangwerken vernieuwd wat niet geheel probleemloos verliep. De ophangbouten van de grootste klokken bleken namelijk zodanig verroest dat ze slechts door uitboren konden worden verwijderd, waardoor de montage forse vertraging opliep.
Het Easey-systeem, waarmee het 2e en 3e octaaf in 1965 was uitgerust, is verwijderd en van alle 35 klokken boven de cabine is de tractuur nu ingericht met nieuwe assentuimelaars.
Ook de bedrading is geheel vernieuwd en uitgevoerd met massieve RVS-draad en voorts is het domperrek uitgerust met verschuifbare kunststof buitenpijpjes.
Tenslotte is, door het zagen van een sleuf in een van de eikenhouten balken onder de cabine, een wrijvingsarme doorvoer van de bedrading verkregen.
De 35 klokken boven de cabine zijn niet teruggeplaatst in de eikenhouten klokkenstoel omdat dit een veel omvangrijker herinrichting van de tractuur noodzakelijk zou hebben gemaakt dan in de 2e fase van de restauratie was voorzien.
Daarom is gekozen voor aanpassing en conservering van de in 1965 op de eikenhouten klokkenstoel gebouwde staalconstructie.
De opstelling van de stalen klokkenbalken is zodanig gewijzigd dat, naast een overzichtelijke tractuur met korte verbindingen, voor alle klokken een optimale klankuitstraling is verkregen.
Door de minder compacte opstelling is de beiaard is nu van alle kanten goed bereikbaar, waardoor deze veel gemakkelijker is te onderhouden dan voorheen.
Voor de luisteraar is het meest opvallende resultaat dat het wat schelle timbre van de beiaard plaats heeft gemaakt voor een milde, sonore klank.
Voor de beiaardier is het belangrijkste resultaat dat de speelaard door de lagere en regelmatig verlopende toetsdruk en de wrijvingsarme werking van de tractuur aanmerkelijk is verbeterd.
Wel treden de tekortkomingen van het gerestaureerde Van Bergen klavier nu duidelijker naar voren.
Hoewel de restauratie primair het handspel betrof, is ook het automatisch spel aangepakt.
De speelhamers zijn gereviseerd en nauwkeurig afgesteld en de afgeplatte aanslagvlakken zijn rond gevijld, zodat nu ook het automatisch spel weer aangenaam en evenwichtig klinkt.
De omvang van het automatisch spel is teruggebracht naar drie octaven, al zal de luisteraar daar weinig van merken.
Sinds het 4e octaaf in 1995 op de computer was aangesloten, was het voor het automatisch spel nog nooit gebruikt.
Derde fase ?
Al in een vroegtijdig stadium van de restauratie was besloten dat in de klokkenreeks geen wijzigingen zouden worden aangebracht, alvorens de klepels en de tractuur zouden zijn vernieuwd.
De milde klank en de relatief korte uitklinktijd van de Van Bergen klokken verlenen de beiaard namelijk een karakteristiek timbre, ondanks het feit dat van een aantal klokken de kwaliteit door slecht gietwerk of stemmingsafwijkingen te wensen over laat.
Door het perfectioneren van de klokkenreeks wordt dit karakteristieke timbre mogelijk aangetast, vandaar dat pas tijdens een derde fase van de restauratie zal worden vastgesteld of enkele minder goede klokken voor herstemming of vervanging in aanmerking komen.
De Rhenense beiaard is de enige die na de oorlog nog met een speeltrommel is uitgerust.
Deze trommel werd echter na 7 jaar al weer verwijderd en is vrijwel zeker gesloopt. In 1965 werd de trommel vervangen door een bandspeelwerk dat in 1995 weer plaats maakte voor een computerautomaat. De herinrichting van een trommelspeelwerk vormt een wezenlijk onderdeel van een reconstructie van de oorspronkelijke toestand. Mogelijk zou daartoe kunnen worden beschikt over een overtollige trommel uit het depot van het Nationaal Beiaardmuseum.
Met de huidige inrichting zal de beiaard weer vele jaren probleemloos kunnen spelen, mits het in 1998 gerestaureerde Van Bergen klavier zorgvuldig wordt onderhouden.
Bij een reconstructie naar de oorspronkelijke toestand zullen alle klokken weer aan de eikenhouten balken moeten worden opgehangen.
Aan de hand van de oorspronkelijke constructietekeningen van Van Bergen is echter te zien dat deze opstelling niet optimaal kan worden genoemd.
De tractuur zou dan weer moeten worden ingericht met lange, op meerdere punten gelagerde assentuimelaars, waardoor een aantal problemen uit 1958 weer zou kunnen terugkeren.
Door een reconstructie van de oorspronkelijke toestand zal de beiaard ongetwijfeld aan monumentale waarde winnen, maar of deze daardoor ook beter zal klinken en spelen, is lang niet zeker.
Een besluit daarover vereist dan ook een zorgvuldige afweging.
|