In deze elf jaar heeft de beiaard-cultuur door zijn tomeloze energie een ongekende bloei beleefd. Als hoofd van de Adviescommissie was hij be-trokken bij de restauratie, uitbreiding of nieuwbouw van liefst 41 beiaarden. Onder zijn bewind verscheen in het "Hemony-gedenckjaar 1959" het eerste nummer van 'Klok en Klepel'. Zijn 'Ter inleiding' is een omschrijving van de doelstellingen van de NKV, die bijna het karakter heeft van een geloofsbelijdenis. Hij was jurylid bij beiaardwedstrijden en compositie-wedstrijden, bedacht luisterwedstrijd-en voor 'de man in de straat', waarbij ieder die de gespeelde werkjes herkende een heus 'luisterdiploma kreeg uitgereikt. Hij hield lezingen, organiseerde beiaardtrips naar Brabant en Zeeland, naar Groningen en Friesland. Hij zorgde ervoor dat er een NKV-vlag kwam. Keer op keer verschenen er dan ook artikelen in de pers over "de rechter uit Amsterdam", die ergens in den lande weer een vurig pleidooi had gehouden voor de beiaard.
Dat deed hij natuurlijk niet alleen en herhaaldelijk legde Romke er de nadruk op, dat dit alles slechts mogelijk was dank zij de volledige inzet van alle bestuursleden.
Toch was hij nu eenmaal het 'boegbeeld'. Dat riep weerstanden op. Vandaar dat hij bij conflicten in de vuurlinie lag: bij een proces tegen een klokkengieter, bij ernstige problemen met de beiaardschool, waarvan hij acht jaar penningmeester was. Ook vonden sommige leden hem te weinig bereid tot compromissen en inderdaad, Romke kon niet manipuleren, ging altijd recht door zee en liet zich alleen overtuigen door keiharde argumenten. Desalniettemin werd zijn aftreden als voorzitter algemeen betreurd.
Tot zijn zestigste bleef hij in de luwte. Zijn benoeming tot erelid beschouwde hij als een soort 'eerherstel', hoewel er in feite nooit sprake geweest was van 'eerverlies'. Sindsdien hebben veel NKV-ers bij diverse gelegenheden kennis kunnen maken met zijn toespraken: een woordenstroom, waarin een leven van liefde voor de beiaard, anecdotes en goede raad voor de toekomst aan de orde kwamen. Verhalen over de Amsterdamse beiaardcommissie, over legendarische, door hem bewonderde beiaardiers, zelden over zijn successen, vaak over wat er nog zou moeten gebeuren.
Het is hier niet de plaats om te schrijven over zijn juridische carrière. Ook gaan we voorbij aan zijn inzet voor het Nationaal Museum van Speelklok tot Pierement, de Kring van Draaiorgelvrienden en de Stichting Carillon Den Haag, instellingen die hij regelmatig steunde met substantiële donaties.
De laatste jaren ging zijn gezichtsvermogen snel achteruit. Dat hij uiteindelijk niet meer kon lezen was voor hem verschrikkelijk. Hij bleef ook tobben over mensen die hem onheus hadden bejegend en hem als 'afgeschreven' beschouwden, terwijl hij tot het laatst toe zijn uitstekend gehoor en zijn heldere en critische geest bleef behouden.
De NKV is hem veel dank verschuldigd. Wellicht kunnen de beiaardiers onder onze leden hem eren door één van zijn composities uit te voeren: Fantasie op het thema van de Big-Ben en Variaties op 'Heer Jesu heeft een hofke', in 1951 geschreven voor de compositiewedstrijd van de Mechelse Beiaardschool, of Romance Capriccioso over 'Het Loose vissertje' uit 1961. Niet meer van onze tijd? Helaas moeten we dat nu zeggen van Romke de Waard.
|