EEN HEMONY-KLOK UIT DE WADDENZEE  Terug

Begin augustus van het vorig jaar werd door onderwaterarcheologen in het westelijk deel van de Waddenzee in een 17de-eeuws scheepswrak een bronzen klok aangetroffen. Ofschoon dat wel meer gebeurt, was het ditmaal toch heel bijzonder. Het gaat namelijk om een klok die blijkens haar opschrift in 1658 door François Hemony te Amsterdam gegoten werd. De klok heeft een doorsnede van 59½ cm en een gewicht van 132 kg. Haar slagtoon is een lage f2.


André Lehr _____________________________________________________________
In de loop der eeuwen zijn talloze schepen vergaan, ook in de Waddenzee. Vele liggen nog op de bodem, meestal beschermd door een laag zand die eroverheen ligt. Maar sinds de afsluiting in 1932 van de toenmalige Zuiderzee is daar geleidelijk verandering in gekomen. Oorzaak is dat sindsdien stromingen anders zijn gaan lopen waardoor de bodem verdiept werd en zandbanken en geulen zich verplaatsten. Van de vrijgekomen scheepswrakken zijn er een elftal door het Nederlands Instituut voor Scheeps- en Onderwaterarcheologie (NISA) te Lelystad grondig onderzocht. De vondst van de Hemony-klok werd gedaan door het Archeologische Duikersteam van het NISA onder leiding van Arent Vos.

Zolang een scheepswrak onder het zand ligt, zal er weinig mee kunnen gebeuren. Vrij gespoelde wrakken daarentegen kunnen ernstig beschadigd worden door de vraat van de paalworm. Bij een bronzen klok is dat anders, want deze is onder water altijd beschermd tegen corrosievorming. Daar is namelijk zwaveldioxide voor nodig die in het zeewater ontbreekt. Zwaveldioxide vormde tot in de jaren zestig, toen het gas als brandstof werd ingevoerd, de kwalijke uitstoot van de talrijke schoorstenen van huizen die met kolen werden verwarmd. Zwaveldioxide in een vochtige omgeving vormt zwavelzuur dat verantwoordelijk is voor het patina op de klok dat onder bepaalde omstandigheden al maar dikker wordt ten koste van de wanddikte en daardoor de toonhoogte. De waddenklok is dan ook opmerkelijk gaaf bewaard gebleven. Van patina is vrijwel geen sprake.

Aan de binnenzijde van de klok zijn over het gehele oppervlak stemsporen te zien. De conclusie lijkt dan ook gerechtvaardigd dat het hier niet om een luidklok gaat, doch om een beiaardklok. Immers, in het verleden was het allerminst gebruikelijk dat een luidklok gestemd werd. Blijkens een klankanalyse van Gideon Bodden is de toonopbouw voor de eerste vijf partialen: f1-35, f2-51, as2-17, c3-66, f3-41 cents. De klok is derhalve matig gestemd waarbij vooral de hoge terts opvalt.

Hebben wij hier te doen met een onbruikbare beiaardklok? Dat idee lijkt voor de hand te liggen gezien een blanco cartouche op de klok, want dat is niet zonder betekenis. Bekend is immers dat in zo'n cartouche een wapen werd gegoten. Blijkbaar is dat op de onderhavige klok weggeslepen. Vage sporen daarvan zijn nog zichtbaar. De klok was aldus niet langer gebonden aan een bepaalde opdrachtgever en kon derhalve aan iedereen verkocht worden. Kennelijk is dat ook gebeurd, want de klok was per schip op weg naar een andere bestemming dan waarvoor ze gegoten was. Maar voor welke beiaard was de klok dan oorspronkelijk bedoeld en waarom werd ze door Hemony door een ander vervangen?

De klok dateert uit 1658. In dat jaar heeft François Hemony twee beiaarden gegoten en wel een voor de Oudekerkstoren en een voor de Westertoren te Amsterdam. Voor wie van de twee was de klok bestemd? Op de klokken van deze beiaarden komen dezelfde cartouches voor, maar dan met het wapen van Amsterdam. Wat dat betreft kan de waddenklok dus voor beide bestemd zijn geweest. Maar biedt het opschrift misschien uitkomst? De waddenklok heeft als opschrift: FRANCISCVS HEMONY ME FECIT AMSTELODAMI ANNO DOMINI 1658. En de f2-klokken van genoemde beiaarden? De tekst op die van de Oudekerkstoren luidt: FRANCISCVS HEMONY ME FECIT AMSTERLODAMI Ao DOMINI 1658. Opmerkelijk is de afwijkende schrijfwijze Amsterlodami, dus met een r, terwijl alleen Amstelodami (te Amsterdam) correct is. De tekst op de klok van de Westertoren luidt: FRANCISCVS HEMONY ME FECIT AMSTERDAM ANNO DOMINI 1658. Ook hier weer anders door simpelweg het niet verbogen Amsterdam te schrijven. Kortom, de gehoopte overeenkomst bestaat niet.

Er lijkt nog een andere mogelijkheid te bestaan om de herkomst vast te stellen, namelijk door te onderzoeken of de toonhoogte van de klok beter past in de beiaard op de Oudekerkstoren dan wel op de Westertoren, of omgekeerd. Maar ook dat helpt ons weinig verder. Ofschoon eerstgenoemde beiaard in b-orgeltoon staat en die van de Westertoren in cis-cornettoon, leidt dat op grond van de middentoonstemming niet tot een significant verschil voor de toonhoogte van de beide f2-klokken. Ook nog rekening houdend met de daling door corrosie zou die in beide gevallen op ongeveer -10 cents moeten liggen. Kortom, ook deze weg loopt dood. Maar wordt hiermee wel duidelijk dat de klok werd afgekeurd omdat haar toon met ongeveer 40 cents te laag was?

De oplossing van het probleem kan men ook in een andere richting zoeken. Bekend is dat wanneer de basis van de middentoonstemming verlegd wordt, een of meer klokken omlaag gestemd moeten worden, dan wel vervangen door hoger klinkende. Het gaat daarbij altijd om een verschil van 42 cents. De dis is namelijk 42 cents lager dan es, zo ook fis en ges enz. Maar is de basis op de beide Amsterdamse beiaarden verlegd? Historische bronnen doen er het zwijgen toe. Niettemin is dat bij die van de Oudekerkstoren wel degelijk het geval geweest, zij het niet nadat de beiaard al in de toren hing, doch in de gieterij van Hemony aan het Molenpad.

Wanneer men namelijk de klokdiameters vergelijkt met de toonhoogtes, valt het op dat de klokken met absolute tonen e, fis en b lager van toon zijn dan uit hun doorsnede is af te leiden. En daar kan maar één oorzaak voor zijn, namelijk dat de basis van de beiaard na voltooiing alsnog verlegd is. Bij nadere analyse blijkt dan ook dat deze beiaard oorspronkelijk in cis stond en daarna in bes herstemd is, kennelijk omdat de opdrachtgever een zwaardere beiaard wenste. Daarvoor was nodig dat de klaviertonen es, f en bes in de cis-beiaard, dus de absolute tonen e, fis en b, verstemd moesten worden naar de klaviertonen fis, gis en cis in de bes-beiaard. Had Hemony dat niet gedaan, dan zouden genoemde klaviertonen thans als ges, as en des klinken. Maar hoe dit ook zij, van omhoog stemmen was in elk geval geen sprake of anders gezegd, bij de overgang van cis naar bes was het niet nodig om klokken door hoger klinkende te vervangen waardoor er enkele vrij zouden komen. Ook deze weg loopt dus dood. Maar er is nog een laatste strohalm.

Zoals wij reeds opmerkten, is de terts van de waddenklok veel te hoog, een verschijnsel dat bij Hemony wel meer voorkomt. Het blijkt dat de inwendige tertsen van de beiaard op de Oudekerkstoren hoger liggen dan die op de Westertoren, die veel dichter bij de middentoonwaarde komen. Op grond hiervan lijkt het daarom het meest waarschijnlijk dat de klok oorspronkelijk voor de Oude Kerk bestemd was. Maar, het is wel een heel mager bewijs!

Tijdens haar verblijf in Asten zal de klok aan een uitvoerig onderzoek onderworpen worden en dat ligt ook wel voor de hand, want deze bijna drieënhalve eeuw oude klok is nooit gebruikt. Mogen wij op grond daarvan een andere klank verwachten?