Foeke kwam op 22 oktober 1937 in Sneek ter wereld. Reeds als schooljongen in korte broek werd hij betrapt op een hevige interesse voor klokken en beiaarden en was hij een frequente bezoeker van het carillon in de koepel van de Martinikerk in zijn geboortestad alwaar beiaardier Flucie van Bergen de klokken bespeelde.
Als student Elektrotechniek aan de Technische Universiteit in Delft speelde Foeke als slagwerker fanatiek mee in het Delfts Studenten Muziek Gezelschap. Hier legde hij in 1958 voor het eerst een verband tussen zijn beide passies: de beiaard en het drumstel. Op zijn initiatief kwam namelijk een gezamenlijk optreden tot stand van dit studentengezelschap en de Delftse beiaardier Leen ’t Hart als bespeler van het carillon in de toren van de Nieuwe Kerk. Prachtig detail van deze gebeurtenis is dat tijdens één van de uitvoeringen opkomend onweer hevige rukwinden veroorzaakte, waardoor de bladmuziek tussen het publiek terecht kwam en de finale in een chaos eindigde.
Toen Foeke in 1994 als voorzitter de leiding van de NKV op zich nam lukte het hem met grote bekwaamheid en vastberadenheid de vereniging door een moeilijke periode te loodsen. Zijn taak als voorzitter van de NKV nam hij zeer serieus. Hij startte destijds met de presentatie van een uitgewerkt stappenplan en zag ook toe op de uitvoering daarvan. Overigens bleek hij ook zeer goed op de hoogte te zijn van de geschiedenis van de vereniging.
Tijdens zijn voorzitterschap was hij de initiatiefnemer en medeorganisator van de grootse viering van het 80-jarig bestaan van de NKV in 1998. Hoogtepunt was de feestavond in de Nicolaïkerk in Utrecht waarbij diverse beiaardiers hun tweede instrument hadden meegenomen. Een spontaan NKV-jubileum-orkest met Foeke als slagwerker. Toen zijn voorzitterschap in 2000 eindigde was hij tijdens zijn afscheidswoorden tot tranen toe geroerd. Misschien kon hij moeilijk afscheid nemen, waren het emoties vanwege de tegenstand die hij in zijn jaren als voorzitter had ervaren, of was het gewoon de uiting van iemand met een gevoelig karakter. Ik denk het laatste, al liet hij dat nooit blijken.
Na zijn uittreden uit het NKV-bestuur werd hij voorzitter van de Redactiecommissie. Voor Klok & Klepel heeft hij talloze verslagen en ruim veertig artikelen over de meest uiteenlopende onderwerpen geschreven. Hij debuteerde met het artikel Klinken 'broekse beiaarden' anders? dat kort daarna gevolgd werd door Het broeksysteem vals beschuldigd? Broeken of tuimelaars, ingewijden kennen de discussies. Maar ook schreef hij over Het verdwenen VARA-carillon, De Philips-platen van Jacob Vincent uit 1936, De Sneker carillonkwestie, Zijn de NKV-salarisnormen aan herziening toe? en Lotgevallen van een Arnhemse beiaardier. En wat te denken van Geluidhinder door luidklokken en beiaarden, Gezondheidsrisico’s van GSM antennes op torens, De productie van een regionale beiaard-CD, en Het belang van de lokale beiaardorganisatie om maar enkele titels te noemen.
Onder zijn leiding werd de verschijningsfrequentie van het blad van twee naar vier edities per jaar verhoogd. Ook legde hij als voorzitter van de commissie een aantal gesprekken met diverse NKV-prominenten zoals Romke de Waard en Cees Roelofs vast op een geluidsdrager.
Foeke was - mede vanuit zijn vakgebied - een expert in het restaureren en weer luisterbaar maken van oude opnamen. Zo maakte hij voor de NKV een CD met historische beiaardopnamen uit de periode 1941 tot 1983 waarop een vorige generatie beiaardiers te horen is. Een belangwekkend tijdsdocument. Later produceerde hij zelf een CD met opnamen van de zes Friese beiaarden. Een CD met de composities van oud-NKV-voorzitter, ere-lid en beiaardier Romke de Waard ging vergezeld van een bundel met alle gespeelde muziek en een toelichting op het repertoire.
Op zijn initiatief werd het jaarlijkse internationale beiaardconcours nieuw leven ingeblazen en kwamen najaarsbijeenkomsten op de agenda, aanvankelijk met name voor de lokale beiaardorganisaties. Tijdens zijn voorzitterschap zag hij kans enkele noodzakelijke wijzigingen in de statuten van de NKV voor te bereiden en door te voeren. Datzelfde deed hij als lid van een internationale commissie die tot taak had gekregen de statuten van de Beiaard Wereld Federatie aan te passen. Daarnaast zorgde hij voor het actualiseren van de salarisrichtlijnen voor beiaardiers en was een vast onderdeel in zijn jaaragenda het bijwonen van de diploma-uitreiking op de Nederlandse Beiaardschool. Zo bleef hij goed op de hoogte van het aanstormend beiaardtalent. Veel mensen kenden hem ook als de man die bij velerlei gelegenheden in welbespraakt Nederlands lezingen met beeld en geluid over de beiaardkunst verzorgde.
Als je Foeke ontmoette, zo schreef iemand onlangs, dan kwam je altijd een man tegen die uitstraalde volledig zicht op de beiaardwereld te hebben. Uit zijn spreken en schrijven bleek nooit enige twijfel, desnoods was hij bereid zijn weergave van een gebeurtenis tot in een repeterende herhaling aan je over te brengen! Foeke reisde altijd per bus en trein om overal in het land beiaardconcerten te bezoeken en was onvermoeibaar in het verzamelen van nieuws over de beiaard. En overal waar hij maar kans zag vroeg en kreeg hij het woord om een pleidooi te houden voor de NKV. Het bracht hem tot het inzicht dat de lokale organisaties doorgaans te weinig betrokken waren bij het werk van onze vereniging.
Foeke was een typisch ouderwetse ingenieur, netjes in het pak en met een wat merkwaardige kuif. Ook iemand met een ietwat archaïsch taalgebruik voor wie de redenering, de discipline en de strikte lijn van het bewijs vóór de emotie ging. Hij pakte alles serieus aan en met een relativerende glimlach. Daarbij kwam hij altijd zelfverzekerd over en creëerde hij nadenktijd door je na een opmerking of vraag met een onschuldig lijkend 'wat?' het hele verhaal nóg eens te laten vertellen. Het was frappant dat hij aan het begin van de laatste redactievergadering de vraag 'Hoe gaat het?' beantwoordde met 'slecht'. Weliswaar eerlijk, maar zonder het van hem bekende optimisme. Voorvoelde hij iets?
Tijdens de periode dat hij voorzitter van de NKV was maakte hij ook deel uit van de roemruchte Adviescommissie, een commissie die adviezen gaf op het gebied van beiaardrestauratie en –renovatie. Vanwege de vele tegengestelde opvattingen in den lande was dat geen gemakkelijke tijd. Uiteindelijk is het NKV-bestuur onder zijn leiding tot de conclusie gekomen dat het beter en in feite onvermijdelijk was om de commissie op te heffen.
Later was Foeke als onafhankelijk adviseur onder meer betrokken bij de renovaties van de Cunera-beiaard in Rhenen (2003), de stadhuisbeiaard in Bolsward (2003) en de beiaard van de Dorpstoren in Voorschoten (2007). Recent nog ontwikkelde hij een plan voor een nieuwe inrichting van de beiaard te De Lier, welke – inclusief de uitbreiding met een Es-klok – tijdens het komende voorjaar zal worden verwezenlijkt. Steevast schreef Foeke in overleg met de plaatselijke beiaardier het restauratieplan, beoordeelde de offertes, onderhield contacten met de gemeente, en controleerde de uitvoering van het werk. Zijn kennis van akoestiek en geluidshinder kwam hem in relatie tot klokken regelmatig van pas.
Als bestuurslid van de Stichting Vrienden van de Larense Beiaard was hij de initiator van de renovatie en uitbreiding van de beiaard van Laren en de organisator van zomeravondconcerten. Overal kwam hij binnen, vond de geschikte mensen, en wist hij ze enthousiast te maken. Nog niet zo lang geleden kreeg hij het voor elkaar dat ook aan dit carillon een nieuwe Es-klok toegevoegd kon worden. Het enthousiasme van Foeke kende soms geen grenzen. In Laren gebeurde het vaak dat hij na afloop van een bespeling samen met de beiaardier een bezoek bracht aan café Het Bonte Paard. Altijd stond een tosti ham/kaas met koffie of een biertje op het menu en zat hij vaak in geuren en kleuren te vertellen wat hij het mooist had gevonden. Zo kon het gebeuren dat Foeke op zekere dag temidden van alle gasten het 'Menuet' van Baustätter uit "De Gruijters' Beiaardboek" begon voor te zingen, de beiaardier een rood hoofd bezorgend.
Foeke was voorts actief in het bestuur van de Stichting Carillon Baarn en betrokken bij het handbespeelbaar maken van het klokkenspel. Toen er plannen waren voor de uitbreiding van de beiaard fietste Foeke van Eemnes naar Soest voor een bezoek aan de heer E.S. Raatjes – de eigenaar van Reizende Beiaard De Paltz – en kwam hij terug met de toezegging van drie nieuwe klokken voor de beiaard van Baarn. Toen ook het geld voor een stokkenklavier en nog zes andere klokken binnen was, liet Foeke bij de notaris een schenkingsakte opmaken, waarin werd vastgelegd dat aan de schenking de voorwaarde verbonden werd dat de Gemeente Baarn voor altijd verplicht is om het carillon te onderhouden en te laten bespelen. Geweldige acties van Foeke waarvoor men hem zeer schatplichtig is. Foeke was ook degene die er voor zorgde dat voor een aantal extra marktbespelingen studenten werden gevraagd. Zo kregen jonge beiaardiers een kans om ervaring op te doen. Op zonnige woensdagmiddagen zat hij dan – dikwijls onder het genot van een pilsje – te luisteren naar de verrichtingen van de studenten. Af en toe werden bespelingen door hem opgenomen en op een CD aan de betreffende beiaardier meegegeven. 'Ter lering ende vermaek'.
Niet onvermeld mag blijven dat Foeke zeer recent door het bestuur van het Utrechts Klokkenluiders Gilde werd gevraagd voor de jury van de Jacob van Eyck-prijs, de nieuwe campanologieprijs voor het Nederlands taalgebied. Door zijn collega's juryleden werd hij zonder aarzelen direct tot voorzitter gekozen.
Persoonlijk heb ik hem in maart 1994 leren kennen. Onder enigszins merkwaardige omstandigheden. Na slechts enkele malen telefonisch contact te hebben gehad ontmoetten we elkaar voor het eerst in Groningen tijdens de toen tamelijk tumultueuze jaarvergadering van de NKV. Aan het eind van de dag was hij tot voorzitter gekozen en werd mij onverwacht de rol van secretaris toebedeeld. Foeke bereidde zich altijd minutieus voor, met name als het de jaarvergaderingen betrof. Hij was iemand die makkelijk schreef en altijd met serieuze en goed doordachte reacties en toespraken kwam. Ook wist hij altijd nauwkeurig over welke onderwerpen hij wel zinnige dingen kon zeggen en wat buiten zijn competenties lag. Je kon op hem rekenen. Omdat hij geen rijbewijs had heb ik hem regelmatig met de auto opgehaald en weer thuisgebracht. Hij kon mooi vertellen, vooral over vroeger. Prachtig vond ik het verhaal waarin hij als commandant van een artillerie-eenheid bij Kornwerderzand op de Afsluitdijk zwaar geschut moest calibreren. Toen een aantal militairen hun wagens te dicht bij de kanonnen wilden parkeren werden ze door Foeke gewaarschuwd. Tevergeefs. Waarop Foeke zonder pardon en ongetwijfeld met een heimelijke glimlach het commando ‘vuur’ gaf, hetgeen tot gevolg had dat alle ramen van de auto’s geheel werden verbrijzeld. In augustus heb ik nog samen met Foeke een Internationaal Beiaardconcours in Bolsward georganiseerd. Ik vond het vreemd en geloofde het ook niet dat hij na afloop zei dat dit zijn laatste concours was geweest…
Een mooie en welverdiende bekroning van al zijn activiteiten op beiaardgebied was in 2006 de uitreiking op Paleis Noordeinde te Den Haag van de Zilveren Anjer van het Prins Bernhard Cultuurfonds door Hare Majesteit koningin Beatrix. Deze Nederlandse onderscheiding wordt jaarlijks uitgereikt aan slechts een handvol personen van onbesproken vaderlands gedrag die in enigerlei vorm van onverplichte arbeid uitstekende verdiensten hebben verworven voor de Nederlandse cultuur. De koningin had Foeke recent nog persoonlijk gevraagd na te willen denken over een restauratieplan voor de beiaard van het Paleis op de Dam. Hij zal niet meer aan dit verzoek van de Majesteit kunnen voldoen.
Op 14 december hebben we voorgoed afscheid genomen van Foeke tijdens een drukbezochte rouwplechtigheid in Bilthoven. Dat hij behalve met klokken ook nog actief was op andere gebieden bleek uit de met vele persoonlijke herinneringen en anekdotes doorspekte toespraken namens de Historische Kring Eemnes, de Delftsche Studenten Dans Harmonie, en de Rotary Baarn/Soest. Dat voorafgaande aan de plechtigheid op de Reizende Beiaard De Paltz beiaardmuziek werd gespeeld spreekt voor zich. Ontroerend was ook dat men in Eemnes voor hem geruime tijd de kerkklokken heeft geluid toen de rouwstoet passeerde.
Zo is totaal onverwacht en te vroeg een einde gekomen aan het leven van een bevlogen man wiens tomeloze inzet en enthousiasme van grote waarde is geweest voor de Nederlandse beiaardcultuur. Hij was altijd en overal aanwezig. De NKV zal hem met dankbaarheid en respect blijven gedenken. We zullen hem ontzettend missen.
|