Nadat we om 9.30 uur in Rhenen waren aangekomen en de auto bij de toren hadden geparkeerd, werden we welkom geheten door één van de twee Rhenense stadsbeiaardiers. Klaas de Haan speelde ‘een vrolijk draaiorgelmuziekje’, zoals mijn carpoolgenoot Wim Ruitenbeek opmerkte. Het bleek een improvisatie te zijn op het Rhenens volkslied ‘Een schatje van een stadje’. Onder de klanken van de daarna gespeelde Ciacona en Fuga over "O filii…" van Albert de Klerk begaven we ons naar het nieuwe gemeentehuis, waar we met koffie en koek werden verwelkomd.
Klaas de Haan speelde intussen nog even door. Op zijn programma stond, naast een eigen compositie, muziek uit het 18de-eeuwse Vlaanderen (De Gruytters en Van den Gheyn).
Na de koffie heette burgemeester Joost van Oostrum ons van harte welkom in ‘zijn’ stad. Hij memoreerde dat de stad 750 jaar geleden stadsrechten kreeg en noemde nog eerdere resten en opgravingen die bijdroegen tot wat later de stad Rhenen werd. Ook Rhenens trots - de Cuneratoren met de dit jaar 50-jarige beiaard - werd genoemd. Verder kregen we enige uitleg over de drie gemeentehuizen van Rhenen, waarvan wij in het nieuwste zaten.
De deze dag aftredende voorzitter Henk Lemckert opende de jaarvergadering met een inleiding over 90 jaar NKV en blikte vooruit op de feestelijke najaarsbijeenkomst op 4 oktober a.s. in Delft. Ook citeerde hij een inleiding, die Loek Boogert schreef in het boek ‘45 years of Dutch Carillons’. Opvallend was dat de 18 jaar geleden geschreven tekst vandaag de dag geschreven had kunnen zijn. U kunt deze nog eens nalezen in ’45 years’, vanaf pagina 46. Bij de ingekomen stukken zat een brief van mevrouw Lehr, die haar dank uitte voor de lovende woorden die waren geschreven (o.a. in Klok & Klepel) en uitgesproken na het plotselinge overlijden van haar echtgenoot, drie dagen na de vorige jaarvergadering.
Tijdens de vergadering, die over het algemeen rustig verliep, laste de voorzitter – conform artikel 5.4 uit de statuten – een extra agendapunt in, in verband met het benoemen van twee ereleden. Loek Boogert en ir. Foeke de Wolf hebben zich voor de NKV en de beiaardcultuur in het algemeen zeer verdienstelijk gemaakt. Beide heren werden bij acclamatie benoemd tot erelid.
Loek Boogert was van 1979 tot 2002 redacteur (van 1982 tot 1986 eindredacteur) van Klok en Klepel. Als historicus publiceerde hij diverse artikelen in Klok & Klepel, hij verzorgde een heruitgave van ‘Zingende torens’ en was redacteur van het boek "45 years", waaruit Henk Lemckert tijdens zijn inleiding citeerde. Boogert was als archivaris actief voor de NKV en het beiaardmuseum in Asten en was enkele jaren president van de Beiaard Wereld Federatie. Als beiaardier was of is Boogert verbonden aan Voorburg, Delft en het Amsterdamse paleis.
Niet minder lang was de lijst van duizendpoot Foeke de Wolf, die ‘slechts’ 15 jaar meedraait met de NKV. Toch was hij reeds in zijn jonge jaren geïnteresseerd in de beiaard, doordat hij als ‘manusje van alles’ meeliep met de toenmalige Sneker stadsbeiaardier Flucie van Bergen. Naast onderhoud aan de Sneker beiaard in de jaren ’50 was hij ook betrokken bij het beiaardconcours in die plaats in juli 1950. Het was in 1994 dat De Wolf voorzitter werd van de NKV, een functie die hij tot 2000 vervulde. Naast werkzaamheden als adviseur bij restauraties en producent van beiaard-cd’s ziet hij als hoofdredacteur toe op iedere punt en komma van Klok en Klepel. Het juninummer, dat u thans leest, is het laatste exemplaar dat onder zijn hoofdredacteurschap tot stand komt. Beide ereleden kregen een oorkonde en spraken een dankwoord uit.
Een bijzondere vermelding vanuit het bestuur kreeg het aftredende bestuurslid Hylke Banning. Hij verlaat het bestuur en volgt Foeke de Wolf op als hoofdredacteur van Klok en Klepel. Ook Hylke Banning maakt(e) zich een aantal jaren zeer actief voor de NKV. Zo verzorgt hij de websites van de NKV en de Beiaard Wereld Federatie en de de NKV-nieuwsflits. Ook is hij medeorganisator van concoursen en hoffotograaf van de vereniging. "De NKV kan niet zonder Hylke", zo klonk het vanuit het bestuur. De verdere wijzigingen in de bestuurssamenstelling leidden er toe dat Henk Lemckert zijn voorzittershamer overdroeg aan Wim van der Meer en dat Marcel Siebers als bestuurslid werd herbenoemd, terwijl Gerda Peters - helaas deze dag verhinderd - als nieuwe kracht het bestuur komt versterken.
Een speciaal agendapunt betrof een presentatie van het komende Beiaard Wereldcongres dat dit jaar van 13 tot en met 17 juli zal plaatsvinden in Groningen. Hylke Banning gaf een powerpoint-presentatie over wat ons in het noordoosten van ons land zoal te wachten staat. Diverse concerten, waaronder "beiaard plus elektronica", "beiaard plus fusionband" worden gegeven, er worden composities geschreven en we gaan met de bus op excursie naar ‘het ommeland’. Naast zestien lezingen en nog veel meer activiteiten, wordt één van de hoogtepunten een klokkengieting in de openlucht.
Na de lunch, die werd genoten in de foyer van het gemeentehuis, werden de prijzen van de Rhenense compositiewedstrijd in - verband met 750 jaar stad en 50 jaar beiaard - uitgereikt. De prijsuitreiking was een beetje een magere bedoening, omdat slechts één van de vier juryleden en slechts enkele deelnemers aan de wedstrijd aanwezig waren. Onze nieuwe voorzitter, Wim van der Meer, leidde de prijsuitreiking in met de Legende van Cunera, naar wie de Rhenense kerk is genoemd. Voor de wedstrijd waren niet minder dan 22 composities ingezonden. Burgemeester Van Oostrum reikte de aanmoedigingsprijs van € 750,- uit aan het jonge, aanstormende talent Rens Tienstra. Tienstra raakte als compositiestudent aan het Sweelinck-conservatorium in Amsterdam in aanraking met de beiaard door zijn docenten Daan Manneke en Jorrit Tamminga. Hij werd hierdoor geïnspireerd om de Diptiek voor Beiaard in te sturen.
De derde prijs was door de jury niet toegekend, terwijl de tweede prijs naar het werk ‘In Scattered Rings’ van de Amerikaanse componist David S. Carter ging. De eerste prijs was voor Geert D’hollander, die – naar eigen zeggen – nooit tijd heeft om te componeren. Door aan een compositiewedstrijd mee te doen, heeft hij een deadline en móét hij wel een stuk op tijd geschreven en ingeleverd hebben. Zo werd zijn compositie ‘Clustrofobia’ geboren.
Het juryrapport werd toegelicht door voorzitter Ton Hartsuiker, die in zijn jonge jaren over de vloer kwam bij de Zwolse beiaardier Willem Créman. Hartsuiker vertelde ons voornamelijk anekdotes en memoreerde het door zijn vader gecomponeerde liedje ‘Kom mee naar buiten allemaal’. Tot zijn genoegen hoort hij nog af en toe op een beiaard spelen.
Aansluitend op de prijsuitreiking werd door Roy Kroezen, Rhenens tweede stadsbeiaardier, een beiaardbespeling op de Cuneratoren verzorgd. Geopend werd met het winnende werk ‘Clustrofobia’ van Geert D’hollander. Verder trakteerde Kroezen ons op een zeer divers programma van De Cabezón tot Messiaen en Bach’s Vioolchaconne tot Kahramana van de Egyptische componist Farid El Atrache. Ook een werk van Dietrich Buxtehude (‘Komm Heiliger Geist’) ontbrak niet op het programma. De muziekcommissie van de NKV bracht tijdens de jaarvergadering een nieuwe bundel uit met bewerkingen van klavecimbel- en orgelwerken van deze Noordduitse barokcomponist. Opvallend was dat met name barokmuziek zich bijzonder goed bleek te lenen voor de kort uitklinkende en niet geheel zuivere, doch karakteristieke Van Bergenklokken van de Rhenense beiaard.
Na de beiaardklanken kwamen vanuit de zaal Hart van Rhenen de koffiearoma’s ons al tegemoet. Na een korte inleiding van dhr. Frank Almekinders van de Rhenense beiaardstichting, konden we luisteren naar een lezing door dhr. Hens Dekker van de Historische Vereniging Rhenen en omstreken. Aan de hand van historische foto’s, schilderijen en tekeningen nam hij ons mee op een vogelvlucht door 750 jaar Stad Rhenen en 50 jaar Van Bergenbeiaard. Beginnend bij het jaar 1258, waarin de stadsrechten werden verleend, gingen we via 1346, het jaar waarin de stadsmuur werd gebouwd, naar 1531, het jaar waarin de Cuneratoren gereed kwam. Helaas kampte de toren door de jaren heen met diverse branden. In 1400 werd er brand gesticht, in 1499 volgde een opstand tegen de bisschop en in 1897 was er een blikseminslag. In 1925 werd – gestimuleerd door burgemeester Van Holthe tot Echten en Jef Denyn – een fonds gesticht en vervolgens bij de Groningse klokkengieter Van Bergen een beiaard besteld. Na nog een torenbrand in 1938 en een bombardement in 1945 kreeg de gerestaureerde toren in 1958 een nieuw klokkenspel op basis van de enige klok die alle rampen overleefd had, de 1660 kg zware Paulusklok, in 1555 gegoten door Jan Tolhuis.
Met de klokkenklanken nog in de oren en de foto’s nog op ons netvlies, begaven we ons, na een lange dag, aan de borrel waar we de nodige gesprekjes voerden en bladmuziek konden aanschaffen.
De dag werd afgesloten met een diner in het nabijgelegen etablissement ‘De Koning van Denemarken’, waarna we – moe maar voldaan – weer huiswaarts keerden.
|