In deze brief geeft Gort een gedetailleerde beschrijving van de toestand waarin hij de Eusebiustoren en de inventaris daarvan aantrof na de bombardementen in september 1944.
Na het eerste bombardement op zondag 17 september was alles nog puntgaaf aanwezig, maar op woensdagavond 20 september stonden de kerk en de toren in lichterlaaie, ondanks de uitgebreide en kostbare maatregelen die men had getroffen om toren en kerk te vrijwaren van brandgevaar. Op vrijdag 22 september bezocht Gort de kerk en stelde vast dat de toren zijn top kwijt was en een groot gat in de zijwand had. De drie grootste klokken, die dienst deden als luid- en beiaardklok, waren omlaag gestort en op de begane grond achter het orgel terecht gekomen waarbij de op twee na zwaarste klok in tweeën was gebroken.
Vier dagen later werd Gort geëvacueerd naar het Friese stadje Dokkum. Toen hij terugkeerde naar Arnhem bleek de toren te zijn ingestort en lagen alle 47 klokken in de puinhopen van de toren.
Nadat ze waren uitgegraven, bleken 19 klokken de val te hebben overleefd, al waren de meeste hun kroon kwijt doordat de klokken met balken en al omlaag waren gestort en vervolgens van de balken waren afgebroken. Toch hadden ze volgens Gort hun oorspronkelijke klank nog behouden.
Volgens de brief van Gort behoorden tot de 19 gespaarde klokken de twee zwaarste klokken van W. Tolhuis (1529) en G. van Wou/G. Moer (1477), vier klokken van P. en Fr. Hemony (1650), zes klokken van Fr. Hemony (1651/1661/1662/1664) en zeven klokjes van onder andere J.B. le Vache (1734). De meeste van deze klokken waren opgeslagen in het pakhuis van drukkerij Paap en twee ervan waren uitgeleend aan Protestantse kerken.
Gort's opgave stemt niet geheel overeen met die van een latere inventarisatie waaruit blijkt dat, behalve de twee zwaarste klokken, acht klokken van P. en Fr. Hemony, zes klokken van Fr. Hemony en drie klokjes van J.B. le Vache gespaard zijn gebleven.
Geen van de oude klokken heeft een plaats in de nieuwe beiaard gekregen. Wel werden vier Hemony-klokken en de Van Wou/Moer-klok in het nieuwe zevengelui opgenomen.
De zware Salvatorklok van W. Tolhuis werd op een sokkel opgesteld in de kerk.
Naar de reden waarom Gort deze gegevens aan Van Bergen verstrekte, kunnen we slechts gissen, maar het zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met Van Bergen's interesse om een nieuwe beiaard te leveren voor de Eusebiustoren. Die is echter vele jaren later niet door Van Bergen maar door Petit & Fritsen geleverd.
Door bemiddeling van Laura Meilink, lukte het in contact te treden met de inmiddels 71-jarige zoon van Gort, de in de VS woonachtige heer Alfred F. Gort, die zich aangenaam verrast toonde door de aandacht die in K&K aan zijn in 1966 overleden vader was besteed.
De heer Alfred Gort studeerde elektrotechniek aan de TU Eindhoven en verhuisde in 1961 naar de VS waar hij zijn studie voltooide aan het California Institute of Technology en vervolgens in dienst trad bij Hewlett & Packard.
Onze e-mail correspondentie betrof onder meer de datum van de opname van het recital van zijn vader op de oude Eusebius-beiaard.
De andere zoon van Roelof Gort, de 80-jarige heer R. Gort in Soest, kon zich deze gebeurtenis nog goed herinneren en bevestigde ons vermoeden dat deze opname in 1942 tot stand is gekomen en niet in 1929, zoals door zijn jongere broer aanvankelijk werd vermoed.
Mogelijk vinden we over enige tijd nog eens gelegenheid om aandacht te besteden aan de beiaardactiviteiten die, ondanks de klokkenroof, tijdens de oorlogsjaren nog plaatsvonden.
|