DANK VOOR KLANK  Terug

Sinds het moment waarop de bachelor-master-structuur op het beiaardonderwijs van toepassing werd, maakt ook 'onderzoek' deel uit van de meesterproef van de beiaardier. Allerlei terrae et campanulae incognitae kunnen stof leveren voor een research project. Naarmate mijn afstudeerdatum naderbij kwam, was er één vraag die mij in het bijzonder bezighield: wordt beiaardmuziek eigenlijk wel gewaardeerd door de mensen in de straat? Je zult maar het felbegeerde diploma behaald hebben, terwijl er vervolgens niemand op je klinkende bijdrage aan de openbare ruimte zit te wachten. Dat is sneu. Hoogste tijd dus voor onderzoek op dit gebied.


Christiaan Winter ________________________________________________________
Ik richtte mij op de situatie zoals die hier ter lande gewoon is. Een relatief grote beiaarddichtheid en veel plaatsen waar de beiaard wekelijks wordt bespeeld. Een situatie die niet te vergelijken is met de meeste buitenlanden, waar de beiaard geen deel uitmaakt van het gebruikelijke stadsrumoer, maar een bijzondere attractie of zelfs een curiosum is. De reguliere bespeling - in de meeste gevallen de wekelijkse marktbespeling - werd het uitgangspunt. Tijdens de reguliere bespeling wordt immers iedereen, bewoner of passant, marktkoopman of toerist, carillonliefhebber of notoire klokkenhater met het beiaardspel geconfronteerd. Het onderzoeksveld werd beperkt tot een tiental steden, waar tien verschillende beiaardiers werkzaam zijn op carillons van diverse zwaarte en omvang.

Geschreven bronnen over het onderwerp van dit onderzoek zijn er nauwelijks, we moeten het vooral doen met gedateerde informatie en aannames. Driekwart eeuw geleden hield Jef Denijn zijn voordracht 'Wat zal de beiaard spelen'. Daarin staat hij uitgebreid stil bij de opbouw van een beiaardconcertprogramma. Hoewel de Vlaamse beiaardmeester uitgaat van aandachtig luisterend concertpubliek, lijken Denijns concertprogramma's eigenlijk meer op hedendaagse marktbespelingen dan op de zomeravondconcerten zoals die in ons land te beluisteren zijn. Leen 't Hart geeft in zijn 'Handboek voor de beiaardier' handreikingen voor de opbouw van een marktbespeling en Arie Abbenes werkt dit tijdens de najaarsstudiedag van de NKV in 2000 (zie Klok en Klepel 73) verder uit. In diverse artikelen en bijdragen in Klok en Klepel wordt in de loop der jaren teruggekomen op de repertoirekeuze. In de meeste gevallen wordt aangenomen dat het bewerken van lichte muziek - herkenbare melodieën - de sleutel tot beiaardsucces is.

De tien bij het onderzoek betrokken beiaardiers ontvingen allen van mij een vragenlijst waarin men vragen betreffende de repertoirekeus, de automatische muziek, het moment van bespeling, de eventueel aanwezige lokale klokkenspelvereniging en de publiciteit rond de beiaard kon beantwoorden. Deze tien beiaardiers vertegenwoordigen zo'n 12% van alle Nederlandse praktiserende beiaardiers. Hun antwoorden leverden in het kader van dit onderzoek een schat aan informatie op. Zo blijkt dat men tijdens reguliere bespelingen gemiddeld nog geen 20% van de tijd besteed aan het spelen van literatuurstukken. Het volkslied (8%) moet het ruim afleggen tegen diverse soorten lichte muziek (20%). Bewerkingen van muziek uit de 17e en 18e eeuw zijn nog altijd zeer populair (bijna 20% van de speeltijd).

Het hart van het onderzoek werd gevormd door de straatinterviews. In bijna alle onderzochte steden werd tijdens een reguliere bespeling de 'man en vrouw in de straat' ondervraagd. Uiteindelijk zijn de gegevens van 179 respondenten in zes verschillende steden gebruikt voor dit onderzoek. Een belangrijk onderscheid maakte ik tussen 'mobielen' en 'statischen'. Tot de eerste categorie (140 respondenten) behoren de vrouw uit wier boodschappentas de zojuist verworven prei steekt en de man met het reisgidsje in zijn hand; mensen die het beiaardspel kunnen ontvluchten. De andere categorie (39 respondenten) bestaat vooral uit verkopers van allerhande kramerijen en mensen uit de inheemse, op gehoorafstand van de beiaard wonende bevolking, kortom zij die tegen wil en dank met het beiaardspel worden geconfronteerd. Om er achter te komen óf men het beiaardspel überhaupt waardeert, stelde ik de vraag: 'Vindt u dat er meer of minder beiaard gespeeld moet worden'. Het antwoord daarop was een duidelijke indicatie voor het genoegen dat men aan klokkenklanken beleeft. Opvallend was dat veel mensen indirect antwoord gaven op de vraag door de nadruk te leggen op de door de beiaard teweeg gebrachte 'gezelligheid', de historische verankering ('het hoort erbij') of de positieve bijdrage die deze muziek levert aan de persoonlijke gemoedstoestand ('ik word er vrolijk van'). 9% van de ondervraagden wilde liever minder of geen beiaardmuziek horen (daaronder opvallend veel marktkooplieden die aangaven hun klanten niet te kunnen verstaan), terwijl 34% van de ondervraagden de frequentie van de beiaardbespelingen liever opgevoerd zouden zien. Vervolgens vroeg ik de waardering voor het beiaardspel weer te geven in een rapportcijfer. Gemiddeld leidde dat tot een 7,67.

Wat hieruit duidelijk spreekt is dat men het beiaardspel zeker waardeert. Overigens geven lichaamstaal en intonatie vaak meer informatie dan de kale rapportcijfers. Zoals de mevrouw die met gesloten ogen onder een afdakje stond en toen ik haar aansprak zei: 'Ach meneer, ik ben helemaal in trance door de klokken'. Daar kan natuurlijk geen 10 tegenop. Of die stoere vent in leren jack: 'Dit vind ik wel mooi - If I were a rich man'. Overigens waren deze mensen uitzonderingen. Het publiek tijdens reguliere bespelingen bestaat vooral uit 'latente' luisteraars, mensen die meestal de beiaard wel horen, maar niet luisteren.

Mijn derde en laatste vraag had betrekking op de publiciteit rond de beiaard: 'Leest u wel eens iets in de lokale kranten over het carillon?' Terwijl in de ene stad de publiciteit niet of nauwelijks werd opgemerkt, gaf men in de andere plaats aan met enige regelmaat iets te lezen over het carillon(spel).

Om een nog completer beeld van het onderzoeksveld te krijgen werden drie 'werkgevers' (voor de beiaard verantwoordelijke ambtenaren) telefonisch benaderd. Bovendien werden uitgebreide gesprekken gevoerd met drie personen uit de beiaardwereld die geacht worden een goed overzicht op het onderzoeksveld te hebben. In deze laatste open interviews gaven de betreffende personen hún visie op de waardering van beiaardmuziek en de mogelijke wegen om die waardering te vergroten.

In mijn onderzoek verwijs ik regelmatig naar de werkwijze van de firma Muzak, een bedrijf dat sinds driekwart eeuw muzikale invulling van de openbare ruimte verzorgt in bedrijven, liften en winkels. Het beiaardspel tijdens een reguliere bespeling heeft immers een vergelijkbare functie: veraangenaming van de openbare ruimte; mét is het prettiger dan zonder.

Alarmerende berichten die wijzen op een matige waardering van beiaardmuziek worden door dit onderzoek niet ondersteund. Ik meen zelfs een 7,67 als gemiddeld rapportcijfer hoog te mogen noemen; veel radio- en televisieprogramma's moeten het met een lagere waardering stellen. Om begrijpelijke redenen wordt beiaardmuziek door mobielen hoger gewaardeerd dan door statischen. Door velen wordt de beiaard vooral gewaardeerd als toevoeging op het gebruikelijke patroon: het is al leuk in de stad en op de markt, maar met beiaardmuziek erbij is het nóg leuker. Beiaardmuziek tijdens reguliere bespelingen kan echter niet als autonome kunstuiting beschouwd worden; ze moet de aandacht immers delen met de appels in de schappen, de toevallige ontmoeting met een bekende en met persoonlijke mijmeringen. Positiever geformuleerd: beiaardmuziek is een vorm van toegepaste kunst; het is functioneel, maar het blijft wel kunst. Komend vanuit de stilte vraagt muziek de meeste aandacht. Daarom is het m.i. geen slecht idee - door een Beverwijkse marktkoopman mij aan de hand gedaan - om muziek af te wisselen met stiltes van vergelijkbare lengte. Steeds als 'de beiaard begint te spelen', zal deze hernieuwde aandacht opeisen. Ook dit is overigens een gegeven waarvan de firma Muzak dankbaar gebruik maakt.

De meeste in dit onderzoek betrokken beiaardiers spelen programma's met zeer divers repertoire, dat bovendien dicht in de buurt ligt van wat doorgaans wenselijk genoemd wordt. Op dat punt valt m.i. niet de grootste winst te halen. Van groter belang voor de waardering van de beiaard zijn triviale zaken als de sterkte van de klank of de lengte en kwaliteit van de automatische muziek. Het eerste lijkt me voornamelijk een bouwtechnische aangelegenheid. Het tweede komt op mij over als iets dat gemakkelijk aan de aandacht van de beiaardier ontsnapt. Deze is immers doorgaans niet zélf het 'slachtoffer' van matige automatische muziek.

De grootste winst kan men m.i. boeken op het punt van de publiciteit. Een lokale klokkenspelvereniging heeft daarin een belangrijke functie. En dan gaat het er niet zozeer om wát er geschreven wordt, áls er maar iets geschreven wordt over de beiaard. Het organiseren van eenmalige evenementen kan veel publiciteit en aandacht opleveren, zeker in het huidige tijdsgewricht waarin het publiek steeds op zoek is naar belevenissen van originele, grootschalige en buitenissige aard. Ook het succes van de firma Muzak is grotendeels terug te voeren op een voortdurende reclamecampag...

Overigens wordt échte interesse vaak pas gewekt als men fysiek met de beiaard in aanraking komt. Een bezoek aan een beiaard hoog in een toren, de indrukwekkende bespeling van het instrument en het imposante geluid van de nabije klokken blijft nog lang in de herinnering van de bezoekers hangen. Het is natuurlijk niet de bedoeling de beiaardier hier als een soort kermisattractie te positioneren. Het kan echter geen kwaad de bespeler van het instrument, waarvoor latent zoveel waardering aanwezig is, uit de anonimiteit te halen.

Het complete onderzoek 'Dank voor klank' is aan te vragen bij de auteur:  E-mail.